Dinsdag 2 april

Dinsdag 2 april 2024
08.30 - 09.20 uur Inloop
Hoe was je paasweekend?
lezen

12.10 - 12.40 uur Pauze
09.20 - 10.10 uur Rekenen
Blok  4 les 9

12.40 - 13.30 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema muziek
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur Disk
Zelfstandig werken
10.30 - 11.20 uur Begrijpend lezen
Lezen, hoe doe je dat?
11.20 - 12.10 uur 
werken aan opdracht disk favoriete artiest


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dinsdag 2 april 2024
08.30 - 09.20 uur Inloop
Hoe was je paasweekend?
lezen

12.10 - 12.40 uur Pauze
09.20 - 10.10 uur Rekenen
Blok  4 les 9

12.40 - 13.30 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema muziek
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur Disk
Zelfstandig werken
10.30 - 11.20 uur Begrijpend lezen
Lezen, hoe doe je dat?
11.20 - 12.10 uur 
werken aan opdracht disk favoriete artiest


Slide 1 - Tekstslide

rekenen

Slide 2 - Tekstslide

Blok 4, les  9
Aan het einde van de les, leer je:
  • oppervlaktematen als ha, are en ca

Rekentaal
Hectare (ha) = 1 hm2
Are (are) = 1 dam2
Centiare (ca) = 1 m2

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Pauze
timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Begrijpend lezen
We werken vandaag aan hoofdstuk 2 van Lezen, hoe doe je dat?. We werken in 3 groepen:

Groep 1:   
Groep 2: Tristan, Samir, Seniha, Rita, Sasha, Maria, Masoud, Amjad, Omar (mevrouw Mieke)
Groep 3: Rahmat,  Alend,  Yasmine, Arman, Hanan, Lisa, Daniil, Samia  (Meneer Malte)

Slide 6 - Tekstslide

favoriete

Slide 7 - Tekstslide

Pauze
timer
30:00

Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 9 - Tekstslide

effect
  • het gevolg van iets 
  • de invloed op iets hebben
  • succes hebben
  • een draaiende beweging van de bal in een spel
  • Zin: Hij sloeg de bal met effect.
  • Zin: De medicijnen hadden geen effect op de ziekte.

Slide 10 - Tekstslide

de favoriet
  • het leukst van alles of iedereen 
  • iemand van wie iedereen denkt dat hij of zij zal winnen
  • je favoriete ding is dat ding waarvan je het meeste houdt
  • Zin: Op vakantie gaan is mijn favoriete bezigheid.
  • Zin:  Van alle grote steden in Nederland, is Amsterdam mijn favoriet.

Slide 11 - Tekstslide

het gelijk
  • wanneer dat wat je zegt waar is 
  • gelijk hebben (in iets)
  • iemand gelijk geven (in iets)
  • hetzelfde; dezelfde = identiek
  • Zin: Ze dacht dat de trein om 12.06 uur ging, en ze had gelijk.
  • Zin: Mijn collega stopt met haar werk, en ik geef haar groot gelijk.

Slide 12 - Tekstslide

boeien

  • de aandacht vasthouden, leuk vinden 
  • boeie! = dit zeg je als je iets heel onbelangrijk en niet interessant vindt
  • interesseren
  • Zin: Het onderwerp van deze les was heel boeiend.
  • Zin: Het boeide hem niet wat de andere jongen zei.

Slide 13 - Tekstslide

de conclusie
  • iets wat volgens jou waar is nadat je goed hebt nagedacht over alle informatie die je erover hebt
  • de uitkomst 
  • Zin: Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het feest niet door kan gaan.
  • Zin: Na het gesprek kwam de leerling tot de conclusie dat hij harder had moeten werken.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is "effect"?
A
Iets wat geen invloed heeft op iets.
B
Iets wat succes heeft.
C
D
Iets wat ergens naast staat.

Slide 15 - Quizvraag

Maak een zin met "boeien".

Slide 16 - Open vraag

Wie is jouw favoriet?

Slide 17 - Open vraag

Wat is gelijk hebben?
A
Iemand ongelijk geven.
B
Iets zeggen wat waar is.
C
Iets wat niet waar is.

Slide 18 - Quizvraag

Maak een zin met : de conclusie

Slide 19 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 20 - Tekstslide

Ik heb .................. als ik zeg dat het zo is.

Slide 21 - Open vraag

Mijn ........................ sport is schaatsen.

Slide 22 - Open vraag

De les ............... het meisje niet, zij kijkt op de laptop naar You Tube.

Slide 23 - Open vraag

Een goed cijfer is het ......................... van goed leren.

Slide 24 - Open vraag

De man kwam tot de ........................ dat hij beter had moeten uitkijken met oversteken.

Slide 25 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
de conclusie
het gelijk
boeien
de favoriet
effect

Slide 26 - Tekstslide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema muziek.


Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 27 - Tekstslide