4.7 grammatica

Grammatica 2 les 3
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 2 les 3
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leg ik uit
Wat het werkwoordelijk gezegde is

Herhaal ik de persoonsvorm en de zinsdelen

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet ik vandaag af hebben?
Vandaag: 
Les 2 van grammatica 2 online hebben gemaakt
Een tekst uit de tekstenbox hebben gelezen en daar een verwerkingsopdracht bij gemaakt. 
Dit stuur je op naar a.ramaker@vechtdalcollege.nl en schrijft er duidelijk bij 
om welke tekst en welke opdracht het gaat

Slide 3 - Tekstslide

Waar vind ik de lessen van komende week?
* De Powerpoint van lezen staat in Teams bij Nederlands
* Les 3 van grammatica 2 maak je online in Plot26

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg van de theorie 
In deze les krijg je uitleg over de volgende zinsdelen:
- persoonsvorm
- zinsdelen
- werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Tekstslide

Doelen 

  • Ik leer de persoonsvorm benoemen
  • Ik leer een zin in zinsdelen te verdelen
  • Ik leer het werkwoordelijk gezegde te benoemen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over de persoonsvorm

Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.

Slide 8 - Tekstslide

Uitlegvideo persoonsvorm
https://youtu.be/nvAow4JgyRE 

Slide 9 - Tekstslide

zinsdelen
Je kunt een zin in delen verdelen: de zinsdelen. Er is een heel gemakkelijke manier om dat te doen. Onthoud het volgende: Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is één zinsdeel.
Zodra je dus weet wat de pv (persoonsvorm) is, maak je steeds (in je hoofd) een andere zin. Tussen de zinsdelen zet je streepjes.


Slide 10 - Tekstslide

Ik heb dat cadeau op maandag aan Lara gegeven
Ik/ heb/ dat cadeau op maandag aan Lara gegeven.
Op maandag /heb/ ik dat cadeau aan Lara gegeven.
Dat cadeau /heb/ ik/ op maandag/ aan Lara gegeven.
Aan Lara /heb/ ik/ op maandag/ dat cadeau/ gegeven.
De zinsdelen zijn dus: Ik | heb | op maandag /dat cadeau | aan Lara | gegeven.


Slide 11 - Tekstslide

uitlegvideo
https://youtu.be/Cu4RGNNwxA8 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Splitsbare werkwoorden en PV
Alleen het deel dat veranderd, is de PV!
Ik ruim mijn laptop goed op. WW = opruimen. Ik ruimde mijn laptop goed op.
Ruim = PV
Morgen kijk ik de opdrachten na. WW = nakijken. Gisteren keek ik de opdrachten na. Kijk = PV

Slide 14 - Tekstslide

Splitsbare werkwoorden en gezegde
Beide delen van het splitsbare werkwoord horen wel bij eht gezegde!
Ik ruim mijn laptop op. Gezegde = ruim op.
Morgen kijk ik de opdrachten na. Gezegde = kijk na

Slide 15 - Tekstslide

uitlegvideo
https://youtu.be/DEXExlcypqY 

Slide 16 - Tekstslide

We gaan nu oefenen

Slide 17 - Tekstslide

Alle kinderen van B1B vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 18 - Quizvraag

De persoonsvorm heeft drie kenmerken.

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
heeft
C
drie
D
kenmerken

Slide 19 - Quizvraag

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

A
dochter
B
was
C
vakantie
D
het

Slide 20 - Quizvraag

Gisteren liep de jongen erg lang met zijn hond.
A
gisteren
B
liep
C
de jongen
D
zijn hond

Slide 21 - Quizvraag

Ik heb deze vragen speciaal voor BK1a gemaakt.
Werkwoordelijk gezegde is:
A
Ik
B
heb
C
heb gemaakt
D
gemaakt

Slide 22 - Quizvraag

Veel jongens mogen graag vissen tijdens de Coronatijd.
werkwoordelijk gezegde is:
A
Veel jongens
B
mogen
C
vissen
D
mogen vissen

Slide 23 - Quizvraag

Lakeisha mag graag naar Netflix kijken.
A
Lakeisha
B
mag kijken
C
mag
D
kijken

Slide 24 - Quizvraag

Amy wil het liefst haar huiswerk met Leah samen maken.
A
wil
B
Leah wil
C
Amy wil
D
wil maken

Slide 25 - Quizvraag

Roy heeft veel op zijn quad gereden.
A
zijn quad
B
heeft
C
Roy gereden
D
heeft gereden

Slide 26 - Quizvraag

Nu kunnen alle kinderen van BK1A de opdrachten goed maken.
A
alle kinderen
B
BK1A
C
kunnen maken
D
kunnen

Slide 27 - Quizvraag

vragen?
Maken les 3 van Grammatica 2
Een nieuwe tekst uit de tekstenbox kiezen en hier een verwerkingsopdracht bij maken en opsturen. 

Succes, je kunt het!

Slide 28 - Tekstslide