Zinsdelen H.3

Wat weet je nog van.. grammatica zinsdelen?
1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van.. grammatica zinsdelen?

Slide 1 - Open vraag

Grammatica zinsdelen
persoonsvorm
zinsdeelproef
onderwerp

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al van het werkwoordelijk gezegde?

Slide 3 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde (wg) bestaat uit alle werkwoorden in de zin.

Het werkwoordelijk gezegde is de persoonsvorm + overige werkwoorden.


Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld:
    De auto wordt iedere zaterdag gewassen.
    wordt = persoonsvorm
    wordt gewassen = werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Tekstslide

Splitsbare werkwoorden
Sommige werkwoorden kun je splitsen (uit elkaar trekken), zoals afstuderen, inleveren, opbellen.

Beide delen van het splitsbare werkwoord horen bij het werkwoordelijk gezegde.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:
    De printer draaide het artikel uit.
        draaide = persoonsvorm         draaide uit = werkwoordelijk gezegde    
        (hele werkwoord: uitdraaien)

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De bruid en bruidegom hebben elkaar het jawoord gegeven
A
hebben
B
hebben elkaar
C
hebben gegeven
D
gegeven

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Niels schept altijd teveel eten op.

A
schept
B
schept op
C
schept altijd
D
schept altijd op

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Eén zwaluw maakt nog geen zomer.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Jelke moest hard lachen om het gekke gezicht van Joris.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De marktkoopman gleed uit over een bananenschil.

Slide 12 - Open vraag