Toch eenheid

Toch eenheid
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Toch eenheid

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Huiswerk
Opdr. 5 t/m 10
Herhaling
Uitleg
Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
5 a: Het wapen paste bij het bestuur van de Nederlandse Republiek. De zeven pijlen die de Nederlandse leeuw vasthoudt stellen de zeven provincies voor. De zeven provincies werken samen in de Staten-Generaal. Alleen wanneer deze provincies goed met elkaar zouden samenwerken, zou de staat sterk zijn. Het zwaard dat de leeuw verwijst naar de macht van de staat.

5 b: De Nederlandse leeuw houdt nog steeds zeven pijlen vast, terwijl Nederland nu twaalf provincies heeft en geen zeven.
5 c: Bijvoorbeeld: De Nederlandse Republiek is de voorloper van het huidige Nederland.
5 d: In de tijd van de Republiek bestond het koningshuis van Oranje-Nassau niet, maar bestuurden veel families het land. 


Slide 3 - Tekstslide

6a
6 b: Bijvoorbeeld: De rechtspraak

6 c: Bijvoorbeeld: Wanneer provincies bij een oorlog samenwerkten, waren ze sterker tegenover de vijand.
6 d: Brabant, Gelderland, Limburg en Vlaanderen
6 e: Tijdens de Nederlandse Opstand bleven sommige edelen trouw aan de Spaanse koning, waardoor deze vier provincies verdeeld zijn in een Nederlands en een Spaans deel.

7: A en E 



Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
8 a: Aan de linkertafel. Aan deze tafel zitten de duurst geklede mensen.

8 b: Bijvoorbeeld: Door Minerva en Justitia af te laten beelden op het schilderij wilden de regenten laten zien dat zij zich laten leiden door wijsheid en eerlijke rechtspraak.
8 c: De hond staat voor trouw.
8 d: Ja, want met het portret wilden de regenten een positieve boodschap afgeven. Zij wilden laten weten dat de regenten de stad besturen met wijsheid en volgens eerlijke rechtspraak en dat ze trouw zijn aan hun stad en de inwoners. 

9 a: Armen zouden makkelijk kunnen worden omgekocht door mensen die de macht wilden grijpen. Dit gold niet voor aanzienlijken. Aanzienlijken waren financieel onafhankelijk en zouden daardoor moeilijker om te kopen zijn. Bovendien hadden aanzienlijken genoeg wijsheid en ervaring om te regeren.
9 b: Bijvoorbeeld: Tegenwoordig vinden de meeste Nederlanders dat iedereen, arm en rijk, mee mag beslissen in het landsbestuur.
9 c: In de Nederlandse Republiek besloten regentenfamilies onderling wie aan de beurt was om regent te worden. Dat is kenmerkend voor een aristocratie. 
1




Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk
10: 1. republiek 2. democratie. 3. provincie 4. burgers 5. edelen
6. regenten 7. stadsrechten 8. voorrechten
9. centraal 10. wetten 








Slide 6 - Tekstslide

Herhaling
  • Leg de onderdelen van het nieuwe Nederlandse wapen uit: Leeuw | Zwaard | Pijlen | Spreuk.
  • In welke vorm zijn de Nederlanden een Republiek?
  • In welke vorm zijn de Nederlanden een Statenbond?
  • In welke vorm zijn de Nederlanden een aristocratie?
  • Waarom dachten provincies alleen aan provcincie-beland?
  • Hoe werkten de samenwerking tussen de provincies voor het landsbelang?

Slide 7 - Tekstslide

Toch eenheid
De Nederlandse provincies werkten zo min mogelijk met elkaar samen en dachten alleen aan het eigen belang. Toch bleef het één land.

Slide 8 - Tekstslide

Reden 1
Holland was heel rijk en machtig. Meer dan de helft van alle inwoners woonden in de provincie. Holland betaalde ook het meeste geld. De meeste provincies deden daarom wat Holland wilde, zonder konden ze niet.

Slide 9 - Tekstslide

Reden 2
Iedere provincie had een stadhouder. Deze stadhouder was de plaatsvervanger van de koning in de provincie. Sinds het afzetten van Filips werd een regent stadhouder.
De eerste stadhouder van Holland was Willem van Oranje. Omdat hij de Opstand leidde, kozen vele provincies hem als stadhouder. Alleen Friesland en Groningen kozen een ander: de prins van Nassau. 

Slide 10 - Tekstslide

Stadhouder of vorst
Vanaf 1747 kozen alle zeven provincies één stadhouder: een prins van Oranje-Nassau. Doordat er geen zeven stadhouders waren, bracht dit eenheid. De provincies waren zo verbonden

De stadhouder was geen vorst, maar hij gedroeg zich wel zo. Stadhouders trouwden met prinsessen, bouwden paleizen en sloten verbonden. 

Slide 11 - Tekstslide

Prins- en staatsgezinden
De Nederlanden hadden twee machtige mannen. De leider van de Staten-Generaal, de raadspensionaris & de stadhouder, de prins van Oranje. De twee hadden constant een partijstrijd
De aanhangers van de raadspensionaris noemden zich staatsgezinden. De aanhangers van de stadhouder prinsgezinden. De staatsgezinden vonden dat er geen stadhouder hoefde te zijn. De voornaamste taak van de stadhouder was het aanvoeren van het leger. Zonder oorlog was hij dus niet nodig. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Stadhouderloos tijdperk
Na de oorlog met Spanje (1648) en het overlijden van Willem II (1650) werd geen nieuwe stadhouder benoemd. Raadspensionaris Johan de Witt werd daardoor oppermachtig. Hij vond dat er in een republiek geen prins moest regeren. 

Slide 14 - Tekstslide

Rampjaar
In 1672 werd Nederland van drie kanten aangevallen: Engeland, Frankrijk en twee Duitse vorsten. De prinsgezinden gaven Johan de Witt de schuld van de noodsituatie. Het volk vroeg weer om een Oranje als stadhouder. Willem III werd de nieuwe stadhouder.  Johan de Witt en zijn broer werden in Den Haag afgeslacht. De stadhouder slaagde erin het land te redden van de drie aanvallers. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 11 t/m 15

Slide 17 - Tekstslide