Les 5: Wilders Rules?!

Macht




Maatschappijleer BK 3 - les 5
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Macht




Maatschappijleer BK 3 - les 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar



Doe je telefoon in je zakkie

Pak je laptop

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...ken je de begrippen minister, regering/kabinet, minister-president, regeerakkoord en staatshoofd. (R)
...weet je hoe een regeerakkoord tot stand komt. (R)
...kan je het verschil benoemen tussen de regering en het kabinet. (T1)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Na de verkiezingen...
Na de verkiezingen worden alle stemmen geteld. De partij met de meeste stemmen krijgt de meeste zetels in de Tweede Kamer. 
zetel
Ander woord voor stoel. Met een zetel wordt meestal een van de 150 (blauwe) stoelen in de Tweede Kamer bedoeld.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel zetels worden er na de verkiezingen in de Tweede Kamer verdeeld?
A
75
B
76
C
150
D
200

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het formatieproces...
Nadat alle leden van de Tweede Kamer de zetels hebben ingenomen begint het formatieproces. Deze verloopt altijd via de volgende vier stappen:
  1. Verkenning
  2. Informatie
  3. Formatie 
  4. Start nieuwe kabinet
formatieproces
Het proces waarbij een nieuw kabinet gevormd wordt. 
kabinet
Het dagelijks bestuur van Nederland. Bestaat uit de ministers en staatssecretarsissen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de stappen in het formatieproces in de juiste volgorde.
1
2
3
4
De verkenning
De informatie
De formatie
Start nieuwe kabinet

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Verkenning
De voorzitter van de Tweede Kamer spreekt de dag na de verkiezingen met de beoogde fractievoorzitters. In deze bespreking wijzen ze een verkenner aan, die gaat in gesprek met alle fractievoorzitters om te kijken welke fracties samen een coalitie kunnen vormen.
Er komt ook een debat over de verkiezingsuitslag.
coalitie
Partijen die met elkaar samenwerken in het kabinet. Meestal hebben zij de meerderheid (75+1 zetels) in de Tweede Kamer.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er tijdens de verkennende fase?
A
De verkiezingsuitslag wordt bekend gemaakt.
B
De koning beëdigd de ministers.
C
De formateur bespreekt het regeerakkoord.
D
De voorzitter van de Tweede Kamer spreekt met de fractievoorzitters.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er niet tijdens de verkennende fase?
A
De voorzitter van de Tweede Kamer gaat in gesprek met de fractievoorzitters over een coalitie.
B
Er komt een debat over de verkiezingsuitslag.
C
De formateur bespreekt het regeerakkoord.
D
De fractievoorzitters gaan met elkaar in gesprek.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat er gebeurt tijdens de verkennende fase.

Slide 15 - Open vraag

In de verkennende fase komt er een debat over de verkiezingsuitslag. De Tweede Kamer benoemt een informateur die gaat kijken welke partijen een coalitie kunnen vormen.
2. Informatie
Na het debat schrijft de Tweede Kamer een informatieopdracht en benoemt een informateur. De informateur onderzoekt welke partijen een nieuw kabinet kunnen vormen. 
  • Daarin moet hij zich houden aan de informatieopdracht van de Tweede Kamer. 
  • De informateur onderhandelt ook over de inhoud van het regeerakkoord met de partijen die een kabinet gaan vormen. 
  • Stelt een regeerakkoord op, waarin de belangrijkste plannen en doelen van het nieuwe kabinet staan. 
informatieopdracht
Opdracht van de Tweede Kamer aan de informateur om te onderzoeken welke fracties met elkaar willen samenwerken in een nieuw kabinet.
informateur
De persoon die de informatieopdracht van de Tweede Kamer heeft gekregen. Hij/zij onderzoekt welke partijen met elkaar willen samenwerken in een nieuw kabinet. 
regeerakkoord
Een document waarin de plannen en doelen van het kabinet voor de komende vier jaar staan. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er tijdens de informatie fase?
A
De Tweede Kamer benoemt een informateur.
B
De koning beëdigd de ministers.
C
De formateur bespreekt het regeerakkoord.
D
De voorzitter van de Tweede Kamer spreekt met de fractievoorzitters.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er niet tijdens de informatie fase?
A
De Tweede Kamer benoemt een informateur.
B
De informateur onderhandeld over de inhoud van het regeerakkoord.
C
De informateur stelt het regeerakkoord op.
D
De formateur gaat op zoek naar ministers.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat er gebeurt tijdens de informatie fase?

Slide 19 - Open vraag

In de informatie fase gaat de informateur kijken welke partijen met elkaar willen samenwerken en stelt een regeerakkoord op.
Het regeerakkoord...
In het regeerakkoord staan de belangrijkste doelen van het nieuwe kabinet. Aan deze doelen gaan ze de komende vier jaar werken.
Zo kunnen ze bijvoorbeeld afspreken om de kinderopvang gratis te maken of het onderwijs te verbeteren. 
regeerakkoord
Een document waarin de plannen en doelen van het kabinet voor de komende vier jaar staan. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er in het regeerakkoord?
A
Hoeveel zetels elke partij krijgt in de Tweede Kamer.
B
Op welke manier de koning de ministers beëdigd.
C
De belangrijkste doelen van het kabinet.
D
Dat de voorzitter van de Tweede Kamer akkoord is met de regering.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Formatie
Als de informateur zijn werk heeft afgerond, gaat hij terug naar de Tweede Kamer. Hij stelt voor een formateur te benoemen. Deze formateur stelt het kabinet samen. Meestal wordt de formateur de nieuwe minister-president. Hij/zij verdeeld de ministersposten. Daarna zoekt hij mensen die namens de coalitiepartijen minister of staatssecretaris kunnen worden.
informateur
Persoon die de informatieopdracht van de Tweede Kamer heeft gekregen. Hij/zij onderzoekt welke partijen met elkaar willen samenwerken in een nieuw kabinet. 
formateur
Persoon die het nieuwe kabinet samenstelt. Hij/zij wordt meestal de nieuwe minister-president. Ook onderzoekt hij/zij wie ministers en staatssecretarissen worden.
minister-president
Hij/zij is de leider van het kabinet en is minister van Algemene Zaken. Is de voorzitter van de ministerraad en vertegenwoordigd ons land in het buitenland. 
minister
Persoon die in het kabinet verantwoordelijk is voor een deel van de overheid. Bijvoorbeeld: justitie, zorg, onderwijs, migratie, sociale zaken, werkgelegenheid, etc.
staatssecretaris
Een soort assistent-minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken van een minister.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er tijdens de formatie fase?
A
Dan debatteren de Tweede Kamerleden over de verkiezingsuitslag.
B
De formateur gaat op zoek naar ministers in de oppositiepartijen.
C
De formateur beëdigd de nieuwe ministers.
D
De formateur gaat op zoek naar ministers in de coalitiepartijen.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er niet tijdens de formatie fase?
A
De formateur informeert welke partijen samen willen werken.
B
De formateur is meestal de nieuwe minister-president.
C
De formateur stelt het nieuwe kabinet samen.
D
De formateur gaat op zoek naar ministers in de coalitiepartijen.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er tijdens de formatie fase?

Slide 25 - Open vraag

In de formatie fase gaat de formateur, meestal de nieuwe minister-president, kijken welke mensen minister kunnen/willen worden. Hij verdeeld de posten.
4. Start kabinet
Als de taak van de formateur klaar is, komt het nieuwe kabinet bij elkaar voor een overleg. Dit heet het constituerend beraad. Hierbij verklaren de ministers het eens te zijn met het regeerakkoord. Hierna beëdigd de koning de ministers en staatssecretarissen.
De regeringsverklaring (of regeerakkoord) wordt besproken met de Tweede Kamer. 
formateur
Persoon die het nieuwe kabinet samenstelt. Hij/zij wordt meestal de nieuwe minister-president. Ook onderzoekt hij/zij wie de ministers en staatssecretarissen worden. 
constituerend beraad
Eerste vergadering van een nieuw kabinet. Hierin verklaren de ministers en staatssecretarissen dat ze het eens zijn met het regeerakkoord. 
beëdigen
Ministers en staatssecretarissen leggen een officiële eed af tegenover de koning, waardoor zij in functie treden (dus de baan krijgen).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er tijdens de formatie fase?
A
Dan debatteren de Tweede Kamerleden over de verkiezingsuitslag.
B
De koning beëdigd de nieuwe ministers.
C
De formateur beëdigd de nieuwe ministers.
D
De informateur onderzoekt welke partijen willen samenwerken.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er niet tijdens de formatie fase?
A
Het nieuwe kabinet heeft een constituerend beraad.
B
De koning beëdigd de nieuwe ministers.
C
Het regeerakkoord wordt besproken met de Eerste Kamer.
D
De regering gaat met elkaar op de foto.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat er gebeurt tijdens de start kabinet fase?

Slide 29 - Open vraag

In de start kabinet fase kijkt de formateur of alle ministers het eens zijn met het regeerakkoord. De koning beëdigd de nieuwe ministers en gaat met ze op de foto.
Het beëdigen van het nieuwe kabinet
De koning (Willem-Alexander) beëdigd het nieuwe kabinet. 
De minister-president. De voorzitter van alle ministers. 
Alle ministers en staatssecretarissen die beëdigd gaan worden door de koning. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bordesfoto:
Nadat het nieuwe kabinet beëdigd is, maken ze samen met de koning een foto op het bordes.
bordes
Dit is een verhoogd platform, meestal met een aantal treden, dat toegang geeft tot een gebouw.  

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bordesfoto:
Koning
Koning Willem-Alexander staat in het midden van de bordesfoto. Hij is het staatshoofd van Nederland.
Minister-president
De minister-president is Mark Rutte. Hij is de leider van het kabinet en minister van Algemene Zaken.
Minister
Dit is Dilan Yesilgöz, zij is minister van justitie en veiligheid.
Minister
Dit is Hanke Bruins Slot, zij is minister van binnenlandse zaken en koninkrijkrelaties.
Minister
Minister Rob Jetten, hij is minister voor klimaat en energie.
Minister
Dit is Franc Weerwind, hij is de minister voor rechtsbescherming.
Minister
Dit is Wobke Hoekstra. Hij is de minister van buitenlandse zaken. En vice-president.
Minister
Dit is Liesje Schreinemacher, zij is de minister voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking.
Minister
Dit is de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Prof. Robbert Dijkgraaf.
Minister
Dit is minister Ernst Kuijpers, hij is de minister voor volksgezondheid, welzijn en sport. 
Minister
Dit is Franc Weerwind, hij is de minister voor rechtsbescherming.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
De verkiezingsuitslag wordt bekend gemaakt.
Nederlanders van 18 jaar en ouder gaan naar de stembus.
De Tweede Kamer benoemt een formateur.
Koning Willem-Alexander beëdigd nieuwe ministers.
Partijen onderhandelen over welke partijen in het kabinet komen.
De Tweede Kamer benoemt een informateur.
Ministers gaan samen met de koning op de foto.

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de koning?
Koning Willem-Alexander is het staatshoofd van Nederland. Door de constitutionele monarchie heeft hij geen macht, maar hij is wel een officieel lid van de regering

staatshoofd
Persoon die het hoogste gezag in een land vertegenwoordigd. 
regering
Bestaat uit de koning en alle ministers samen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Taken van de koning


De koning heeft wel een aantal belangrijke taken:
  1. een handtekening zetten onder alle wetten (mag niet weigeren!)
  2. wekelijks overleg met de minister-president
  3. Nederland vertegenwoordigen in het buitenland
  4. ministers en staatssecretarissen beëdigen
  5. het jaarlijks voorlezen van de troonrede
  6. in tijden van nood (bijv. oorlog) mag hij een noodkabinet instellen
troonrede
Rede waarin de koning voorleest wat het kabinet het afgelopen jaar heeft bereikt en welke plannen zij voor het komende jaar hebben. Vindt altijd plaats op de derde dinsdag in september.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen taak van de koning?
A
Het voorlezen van de troonrede.
B
Het ondertekenen van nieuwe wetten.
C
Het formeren van een nieuw kabinet.
D
Elke week een gesprek voeren met de minister-president.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is het staatshoofd van Nederland?
A
Koningin Máxima
B
Koning Willem-Alexander
C
De minister-president
D
De fractievoorzitter

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke taak van de koning vervult Willem-Alexander op de afbeelding?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie taken van de koning.

Slide 39 - Open vraag

  1. een handtekening zetten onder alle wetten (mag niet weigeren!)
  2. wekelijks overleg met de minister-president
  3. Nederland vertegenwoordigen in het buitenland
  4. ministers en staatssecretarissen beëdigen
  5. het jaarlijks voorlezen van de troonrede
in tijden van nood (bijv. oorlog) mag hij een noodkabinet instellen
Begrippen uit deze les
  • minister
  • regering/kabinet
  • regeerakkoord
  • minister-president
  • staatshoofd

  • zetel
  • formatieproces
  • coalitie
  • informatieopdracht
  • informateur
  • formateur
  • staatssecretaris 
  • constituerend beraad
  • beëdigd

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip?
minister-president
A
Persoon die in het kabinet verantwoordelijk is voor een deel van de overheid.
B
Assistent-minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken.
C
Leider van het kabinet.
D
Persoon die het hoogste gezag heeft in een land.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip?
minister
A
Persoon die in het kabinet verantwoordelijk is voor een deel van de overheid.
B
Assistent-minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken.
C
Leider van het kabinet.
D
Persoon die het hoogste gezag heeft in een land.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip?
staatshoofd
A
Persoon die in het kabinet verantwoordelijk is voor een deel van de overheid.
B
Assistent-minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken.
C
Leider van het kabinet.
D
Persoon die het hoogste gezag heeft in een land.

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip?
regering
A
Koning en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Koning en staatssecretarissen
D
Alleen de koning

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip?
kabinet
A
Alleen de koning
B
Koning en staatssecretarissen
C
Ministers en staatssecretarissen
D
Koning en ministers

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip?
regeerakkoord
A
Opdracht van de Tweede Kamer om een regering te vormen.
B
Document waarin staat wie de ministers worden.
C
Opdracht van de Tweede Kamer om ministers te benoemen.
D
Document waarin de belangrijkste doelen van het nieuwe kabinet staan.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de goede combinaties tussen het begrip en de betekenis.
Staatshoofd
minister-president
minister
regering
kabinet
regeerakkoord
Persoon met het hoogste gezag in een land.
Persoon die het hoofd van het kabinet is.
Persoon die verantwoordelijk is voor een deel van de overheid.
koning en ministers
ministers en staatssecretarissen
dagelijks bestuur van Nederland
Document met belangrijkste doelen van het kabinet.

Slide 47 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen het kabinet en de regering?
A
In de regering zit de koning, in het kabinet niet.
B
In het kabinet zit de koning, in de regering niet.
C
In de regering zitten staatssecretarissen, in het kabinet niet.
D
In het kabinet zitten staatssecretarissen, in de regering niet.

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies