donderdag 1 februari

• NT2
• ISK

donderdag 1 februari

Woorden

Thema 10:  Regels en Straf

verdienen (ww)

• Iets wat je krijgt als je er hard voor werkt.
• je krijgt geld of een cadeau 
• werkwoord: ik verdien, jij verdient, wij verdienen
• Zin: Deze maand verdien ik € 60,00. Ik breng kranten rond.
• Zin: De baas van het restaurant verdient veel geld.

49

vragen (ww)

• je weet het niet 
• je zegt wat je wilt weten
• je wilt een antwoord
• Werkwoord: ik vraag - wij vragen
• Zin: De docent vraagt aan de leerling het antwoord.

50

de weg

• de straat
• een plek  waar autos en fietsen rijden
• naar een andere plaats toe gaan
• Zin: Om op school te komen moet ik de weg oversteken.

51

de winkel

• een gebouw waarin je dingen kunt kopen
• de supermarkt - de kledingwinkel - de boekenwinkel
• Zin: Ik werk in mijn vrije tijd in een winkel.

52

zitten (ww)

• Met je billen ergens op rusten
• Werkwoord: ik zit  - hij zit - wij zitten

• Zin: Ik zit op een stoel.
• Zin: Tijdens de sportles moeten we op de grond zitten.

53

Welke zin is goed?

49

1. Ik verdien 20 euro per uur.
2. Hij verdienen weinig geld.
3. Wij verdient allemaal 1 euro voor het opruimen.
4. Mijn zoon verdien genoeg geld bij de winkel.

Maak een zin met het woord
'vragen'

50

Weet jij .... ......... van school naar het station?

51

52

Welke 3 horen bij elkaar?

winkel

huis

De jongen ....... al de hele tijd op de stoel.

53