DISK thema 20 - les 3

Thema 20 - Straatcultuur
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 20 - Straatcultuur

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doel
- Je kunt de 15 nieuwe woorden van thema 20 gebruiken. 
- Je begrijpt 10 nieuwe woorden.

Slide 3 - Tekstslide

Filmpje
We kijken een filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=9OtkdJ_6jl8

Slide 4 - Tekstslide

Spreken
Praat samen met je buur:
  • Wat heb je gezien en gehoord?
  • Heb je iets nieuws gehoord? Zo ja, wat dan?
  • Wat vond je bijzonder?
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Even nadenken
Welke woorden van thema 20 weet je nog? 

timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Kijk na
  • Kijk samen met je buur jouw zinnen en betekenis na.
  • Bespreek samen of je zin goed is en of jullie dezelfde betekenis hebben. 
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Aan het werk
  • Pak je map met de 15 woorden waar je thuis zinnen mee gemaakt hebt.
  • Pak een laptop en open SharePoint via office.com.
  • Open het bestand "Woorden thema 20" 

Slide 8 - Tekstslide

Aan het werk
  • Je krijgt van je docent een woord. 
  • Zoek het woord op in je map.
  • Vul de betekenis, het meervoud of de vervoeging en een zin in. Zoek er een afbeelding bij.
We bespreken de woorden. 

Slide 9 - Tekstslide

10 nieuwe woorden
  • Doe je ipad dicht.
  • Pak je map of schrift.
  • Schrijf de 10 nieuwe woorden op.
  • Schrijf ook het meervoud op.

Slide 10 - Tekstslide

gratis
Iets waar je niet voor hoeft te betalen.

Slide 11 - Tekstslide

de hangplek
Een plek waar jongeren op straat samen komen.

m.v. = de hangplekken

Slide 12 - Tekstslide

helemaal
Iets wat totaal is.
Hij is helemaal nat = hij is overal nat
Ik ben het helemaal vergeten = ik heb er totaal niet meer aan gedacht.

Slide 13 - Tekstslide

de inwoner
Iemand die in een stad of dorp woont.

m.v. = de inwoners

Slide 14 - Tekstslide

de jongere
Iemand die nog jong is.

m.v. = de jongeren

Slide 15 - Tekstslide

klagen
Zeggen dat dingen niet goed zijn.

ik klaag
jij klaagt
wij klagen
wij hebben geklaagd
wij klaagden

Slide 16 - Tekstslide

lastig
Iets wat moeilijk is.

bijvoeglijk naamwoord: lastige

Slide 17 - Tekstslide

het lawaai
Harde geluiden

Slide 18 - Tekstslide

het milieu
De omgeving. Alles van de natuur samen.

of

De omgeving waar iemand vandaan komt.

m.v. = de milieus

Slide 19 - Tekstslide

nergens
Op geen enkele plaats.

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf de vervoegingen van doorgaan op.

Slide 21 - Open vraag

Noem iets wat altijd gratis is.

Slide 22 - Woordweb

Schrijf de vervoegingen van fluiten op.

Slide 23 - Open vraag

Dit is...

Slide 24 - Open vraag

Maak een zin met "gezellig".

Slide 25 - Open vraag

Dit is ...

Slide 26 - Open vraag

Maak een zin met "absoluut"

Slide 27 - Open vraag


Slide 28 - Open vraag

Maak een zin met "geleden"

Slide 29 - Open vraag

doorgaan
fluiten
het gedeelte
geleden
gezellig
Als je ergens niet mee stopt.
Iets wat vorige week of vorig jaar was.
Een stuk ergens van.
Een hoog geluid.
Een fijn gevoel.

Slide 30 - Sleepvraag

Huiswerk voor maandag
Schrijf bij alle 10 de woorden de betekenis en een voorbeeldzin.

Slide 31 - Tekstslide