Week 8, 2021, lj1, questions & question words

Questions & Question words
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Questions & Question words

Slide 1 - Tekstslide

In today's lesson
- Word and irregular verb test

- Learn how to form questions. 

- Reading
 


Slide 2 - Tekstslide

Asking questions
3 manieren
-  Net als in het Nederlands (met to be & to have)
-  Vragen stellen met to do
-  Vraagwoorden




Slide 3 - Tekstslide

Asking questions 1
Net als in het NL met to be/to have of hulpww can, may, must ,will, shall

Is dit ok?                                     Is this ok?
Was het mooi?                          Was it beautiful?
Zullen we dit afmaken?          Shall we finish this?
Kan ik om zeven beginnen?   Can I start at seven?




Slide 4 - Tekstslide

Asking questions
Vragen stellen met een hulpwerkwoord
Hulpwerkwoord: kunnen / willen / zullen /mogen
Een hulpwerkwoord komt altijd samen met een hoofdwerkwoord.

Een hulpwerkwoord betekent zelf niets. Zie maar:
Zal ik? Wil jij? Kan hij? 

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf deze zin in het Engels;
Kunnen jullie zaterdag zwemmen?

Slide 6 - Open vraag

Schrijf deze zin in het Engels;
Ben jij 18 jaar oud?

Slide 7 - Open vraag

Asking questions?
Vragen stellen met een hulpwerkwoord

Volgorde:
Hulpwerkwoord + onderwerp + hoofdwerkwoord + rest van de zin

Will you take me to the trainstation, please?

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal deze vraag:
Kunnen jullie dinsdag naar de bioscoop?

Slide 9 - Open vraag

Asking questions 2
Vragen stellen met 'to do'
  • Weet jij de weg naar Heerlen? - Do you know the way to Heerlen?
  • Werkte hij hard gisteren? - Did he work hard yesterday?

Tegenwoordige tijd: do / does + heel werkwoord 

Verleden tijd: did + heel werkwoord 

Slide 10 - Tekstslide

VRAGEN STELLEN
Vragen stellen met 'do / does'

I / you / we / they: do + heel werkwoord
Do we see you tonight?

He / she / it: does + heel werkwoord
Does she know my name?

Slide 11 - Tekstslide

Is this sentence correct?

Do Jana like fish and chips?
A
True
B
False

Slide 12 - Quizvraag

Maak van deze zin een vraagzin:
They will come to the party.

Slide 13 - Open vraag

Maak van deze zin een vraagzin:
She is a friend of mine.

Slide 14 - Open vraag

Maak van deze zin een vraagzin:
He takes the bus to school.

Slide 15 - Open vraag

CONCLUSIE
Zinnen met 'to be' of een hulpwerkwoord:
Verplaats de vorm van 'to be' of 
het hulpwerkwoord naar voren.
Laat de rest van de zin met rust. 
---
Zinnen zonder 'to be' of een hulpwerkwoord:
Zet do / does / did vooraan de vraagzin. 
Maak van het hoofdwerkwoord het hele werkwoord.
He is my brother = 
Is he my brother?

I can help you = 
Can I help you?
He works at Albert Heijn = 
Does he work at Albert Heijn?

I write with my left hand = 
Do I write with my left hand?

Slide 16 - Tekstslide

Which question words do you know?

Slide 17 - Woordweb

Asking questions 3
Questions words?
Who              What      Which
Where          When
Why               How

Question word + hulpww+ onderwerp + ww + rest van de zin?
Who                    + do          + you               + like  + the best in our class?

Slide 18 - Tekstslide

Form a question using a question word?

Slide 19 - Open vraag

Asking questions 3
A2: Blz 33, opdracht 26
B1: Blz 61, opdracht 55
B2: Blz 84, opdrach 75
  • Studiemeter, Can do online
  • Kies niveau, Unit 1
  • Grammatica - vragen stellen en vraagwoorden
  • Alle opdrachten + deeltoets

Klaar? Verder lezen op readtheory.org.

Slide 20 - Tekstslide