D2 paragraaf 3 leenwoorden

Spelling H 2
Engelse leenwoorden
en Franse leenwoorden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling H 2
Engelse leenwoorden
en Franse leenwoorden

Slide 1 - Tekstslide

DOEL
Ik kan Engelse en Franse leenwoorden correct spellen.
Leenwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Weet jij al een paar Engelse leenwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Engelse leenwoorden

Vervoeg je zoals het Nederlands.

Slide 4 - Tekstslide

Regels spelling Engelse leenwoorden
1. Vervoeg ze net zoals het Nederlands
PV tt = + niks + t of + en
PV vt = de(n) en te(n)


2. Woord eindigt op klinker? (o,i,e,u,y,a) Dan altijd DE(N)
3. Uitspraak regels: 'e' blijft bij ik + regel voor letter ervòòòòr)
ik delete hij deletet, hij deletete
• Het gedeletete tel. nr. 
!! e achter delete niet uitspreken, ook niet bij gedeletet. 
ik dieliet, ik heb gedieliet en het gedieliete telefoonnummer.

Slide 5 - Tekstslide

Franse leenwoorden
Zijn lastig vast te leggen in regels.
Je moet letten op de accenten  boven de e
café, crème,  
Een  woord dat nog als echt Frans wordt aangevoeld, blijven alle accenttekens staan. Dat geldt vooral voor woordgroepen (coûte que coûte).

Slide 6 - Tekstslide

Welk woorden zijn leenwoorden?
(geef meer dan 1 antwoord.)
A
dessert
B
gadgets
C
huiskamer
D
e-reader

Slide 7 - Quizvraag

Leenwoorden zijn woorden uit de Engelse taal
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord dat je als LUNSJ zegt?
A
luns
B
lunch
C
lungs
D
lunshj

Slide 9 - Quizvraag

Vul samen in!
Tessa .... (lunchen) vandaag met haar beste vriendinnetje.
Wanneer heeft Mike die uitnodigingen eigenlijk ... (mailen).
Robin ... (interviewen) de mensen op het Malieveld.
Met haar vrienden uit Spanje ... (chatten) Robine de hele avond.

Slide 10 - Tekstslide

Mijn moeder stond een uur onder de....
A
does
B
douche
C
doeche
D
doese

Slide 11 - Quizvraag

Mijn kleine zusje draagt een ….
A
malot
B
majoo
C
majo
D
maillot

Slide 12 - Quizvraag

Mijn tante sleept een hoop …. mee op vakantie.
A
bagagje
B
bagazje
C
bagage
D
bagagge

Slide 13 - Quizvraag

Er lag een drol op het …..
A
trottoir
B
trottwar
C
trotoir
D
troitoir

Slide 14 - Quizvraag

Voor Kerst vraag ik een ….
A
skatebord
B
sketeboard
C
skeetbord
D
skateboard

Slide 15 - Quizvraag

Op de computer noem je met iemand praten ook wel ….
A
chetten
B
chatten
C
sjatten
D
catten

Slide 16 - Quizvraag

Of je stuurt een ouderwetse ….
A
e-mail
B
i-mail
C
email
D
imail

Slide 17 - Quizvraag

Mijn lievelingssport is ....
A
hocky
B
hokky
C
hokkie
D
hockey

Slide 18 - Quizvraag

Ik .... (appen) mijn beste vriend gisteren.

Slide 19 - Open vraag

Mijn vader ........ (managen) vroeger altijd alles.

Slide 20 - Open vraag

Zij (stressen) nu alweer om niks.

Slide 21 - Open vraag

Vorig jaar (stressen) ik mij om niks.

Slide 22 - Open vraag

Zijn vriend (relaxen) gisteren bij hem thuis.

Slide 23 - Open vraag

De docenten (updaten) al het huiswerk in Classroom.

Slide 24 - Open vraag

Ik (updaten) net al mijn huiswerk in Classroom.

Slide 25 - Open vraag