Paragraaf 9.4/9.5: voortplanting/bestuiving, bevruchting en verspreiding

Paragraaf 1.5: Mitose
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.5: Mitose

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Pak je spullen:
  • Laptop
  • Biologie boek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de tas!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling paragraaf 9.3: Glucose als grondstof

  • Uitleg paragraaf 9.4/9.5: Voortplanting/bestuiving, bevruchting en verspreiding

  • Zelfstandig werken aan opdrachten 9.4/9.5




Slide 3 - Tekstslide

Welk onderdeel van bloemen zorgt voor het aantrekken van insecten?
A
Kelkbladeren
B
Meeldraden
C
Kroonbladeren
D
Stamper

Slide 4 - Quizvraag

Uit welk onderdeel van de bloem komt de peper?
A
Stempel
B
Vruchtbeginsel
C
Kroonblad
D
Meeldraad

Slide 5 - Quizvraag

Mannelijk voortplantingsorgaan van een bloem
Vrouwelijk voortplantingsorgaan van een bloem
Mannelijke geslachtscellen bij bloemen
Vrouwelijke geslachtscellen bij bloemen
Eicellen
Stuifmeelkorrels
Meeldraden
Stamper

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is bestuiving?
A
overbrengen van stuifmeel naar stempel
B
overbrengen van stuifmeel naar meeldraad
C
overbrengen van stuifmeel naar bijenkorf
D
ander woord voor bevruchting

Slide 7 - Quizvraag

Zet de bestuivingsmethode bij de goede bloem. 
Windbloem
Insectenbloem
Windbloem
Insectenbloem

Slide 8 - Sleepvraag

Paragraaf 9.4/9.5: Voortplanting/bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelen
4.1 Je kunt beschrijven hoe ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden bij planten geven.
4.2 Je kunt de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies.

5.1 Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.
5.2 Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
5.3 Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.

Slide 10 - Tekstslide

Functie


de functie van bloemen is

VOORTPLANTEN.

Slide 11 - Tekstslide

Bloemen
De gekleurde bladeren van een bloem, kroonbladeren, lokken insecten naar de bloem.

De groene bladeren, kelkbladeren, beschermden de bloem toen die nog in de knop zat. 

Slide 12 - Tekstslide

De bouw van een bloem
Hiernaast zie je een schematische tekening van een bloem.

Veel bloemen bestaan uit een
Mannelijke deel en een 
Vrouwelijke deel

Slide 13 - Tekstslide

Bloem mannelijk
Stuifmeelkorrels: mannelijke geslachtscellen
Meeldraden: maken stuifmeel

Een meeldraad bestaat uit een helmdraad en een helmknop. De helmknop bestaat uit helmhokjes, waarin stuifmeel ontstaat.


Slide 14 - Tekstslide

Bloem vrouwelijk
Stamper = vrouwelijke voortplantingsorgaan 

Een stamper bestaat uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel. 

In het vruchtbeginsel zitten  zaadbeginsels. Hierin  ontstaat één eicel.    

Slide 15 - Tekstslide

Organen van de plant
Bloem:
Zorgt voor voortplanting.
Uit bloemen groeien vruchten met daarin zaden.

Slide 16 - Tekstslide

Bestuiving
Het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad naar een stempel

ALLEEN moet het 
wel terecht komen op 
dezelfde soort

Slide 17 - Tekstslide

Bestuiving door dieren
Insectenbloemen
Bestuiving door de wind
Windbloemen
Geur
Kleur
Grote kroonbladeren
Onopvallende kleur
Kleine kroonbladeren

Slide 18 - Tekstslide

 Zelfbestuiving en Kruisbestuiving

Slide 19 - Tekstslide

DNA
DNA is een stof in de celkern van alle cellen (dus ook geslachtscellen) die ALLE informatie over jou heeft. 
Er staat bijvoorbeeld in je DNA welke haarkleur of oogkleur je hebt

Ook planten hebben DNA. Deze bevinden zich in de  stuifmeelkorrels en de eicellen.

Slide 20 - Tekstslide

Bevruchting
De stuifmeelkorrels (mannelijk) plakken vast op de stempel van de stamper (vrouwelijk).

De stuifmeelkorrels maken een stuifmeelbuis. Door die stuifmeelbuis gaat het DNA van de stuifmeelkorrel naar de eicel in het vruchtbeginsel.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Bevruchte eicel
Wanneer de eicel is bevrucht, gaat deze zich delen. Door deze celdelingen ontstaat een klein plantje.
= Kiemplantje

Het vrucht- en zaadbeginsel gaat ook groeien. Zo ontstaan er zaadjes in het vrucht.

Slide 23 - Tekstslide




Geslachtelijke voortplanting (meiose: reductiedeling)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide




Ongeslachtelijke voortplanting (mitose: gewone celdeling)

Slide 26 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting

  • Geen bevruchting
  • Deel van de plant groeit uit tot nieuwe plant 

Slide 27 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting (gewone celdeling)

Slide 28 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting (voorbeelden)

Slide 29 - Tekstslide

Knollen 
  • Verdikte stengel met reservevoedsel 
  • Knoppen die kunnen uitlopen tot een nieuwe plant

Slide 30 - Tekstslide

Bollen 
  • bolschijf
  • rokken
  • knoppen 

Slide 31 - Tekstslide

Uitlopers en wortelstokken 
  • Stukken stengel
  • Bovengronds
  • Ondergronds  

Slide 32 - Tekstslide

STEKKEN: ongeslachtelijke voortplanting

Slide 33 - Tekstslide

Zaden verspreiden
Door dieren
Door de wind
Door de plant zelf
Door poep

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag!



Paragraaf 9.4: Opdracht 1 t/m 7
Paragraaf 9.5: Opdracht 1 t/m 8

Opdrachten niet af --> Huiswerk










Slide 35 - Tekstslide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?



Slide 36 - Tekstslide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 37 - Tekstslide