220609 Grammatica woordsoorten H1-3 + H5

Welkom Hv2d!
Log vast met je eigen naam in in LessonUp 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom Hv2d!
Log vast met je eigen naam in in LessonUp 

Slide 1 - Tekstslide

Als peren rond zouden zijn, dan zouden ze appels heten.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 2 - Quizvraag

De wereld is een mooie plek, of ben jij het daar niet mee eens?
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 3 - Quizvraag

Noteer het voegwoord van de volgende zin:

Omdat het heel hard regende vanmorgen, ben ik met de bus naar school gegaan.

Slide 4 - Open vraag

Noteer het voegwoord van de volgende zin:

Dinsdag ben ik uit het raam op een luchtkussen gesprongen en dat was leuk!

Slide 5 - Open vraag

Voegwoorden?
Hoofdzin + hoofdzin
Nevenschikkend voegwoord
Hoofdzin + bijzin
Onderschikkend voegwoord

Slide 6 - Tekstslide

Ik wil zeker weten of het veilig is, want anders doe ik het niet.

Wat voor voegwoord is 'want'?
A
Onderschikkend (HZ + BZ)
B
Nevenschikkend (HZ + HZ)

Slide 7 - Quizvraag

Voordat we op pad gaan, vul ik nog even mijn flesje water.

Wat voor voegwoord staat er in deze zin?
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend

Slide 8 - Quizvraag

Je hebt weer een keuze:
Ik doe het zelf:

  1. Herhaal grammatica woordsoorten H1-3 zelfstandig.
  2. Maak oefentoets A (of B)
  3. Minder dan 6 punten? Terug naar stap 1.
  4. 6 punten of meer?
  5. Start met de opdrachten van H5 woordsoorten.
  6. Klaar? Herhaal grammatica zinsdelen en maak de oefentoets.
Ik volg de uitleg:

  1. Uitleg/herhaling gramm. woordsoorten H1-3
  2. Maak oefentoets A (of B)
  3. Minder dan 6 punten? Terug naar stap 1.
  4. 6 punten of meer?
  5. Start met de opdrachten van H5 woordsoorten.
  6. Klaar? Herhaal grammatica zinsdelen en maak de oefentoets.

Slide 9 - Tekstslide

H1-3 woordsoorten:

  1. Herhaal de leerstof.
  2. Maak oefentoets.
  3. of minder punten? Terug naar stap 1.

  4. 6 of meer punten? Door naar stap 5.
  5. Maak de opdrachten van H5 woordsoorten.

  6. Klaar? Geen vragen? 

    Herhaal stap 1 t/m 4 voor grammatica zinsdelen H2, 3, 4 en 5.
H5 woordsoorten:

Ik vind het moeilijk:
opdracht 1 > 2 > 3 > 4

Ik denk dat ik het snap, maar wil graag goed oefenen:
opdracht 2 > 3 > 4

Dit kan ik al!
Opdracht 3 > 4

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 Gramm. woordsoorten
Twee nieuwe voornaamwoorden:

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)

Slide 11 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Verwijst naar een persoon, dier of ding. 

Bijvoorbeeld:

Ik, jij, hij, zij, wij, het

mij, jou, u, hem, haar, ons

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Ik lees een boek.

Liv leest een boek.

Dat boek is van mij.

Slide 13 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Geeft aan van wie iets is.

Mijn, jouw, uw, zijn, haar, jullie, ons

Slide 14 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Dat is mijn fiets!

Onze klas is het leukste.

Hebben jullie jullie telefoon weggelegd?


Slide 15 - Tekstslide

bezittelijk of persoonlijk?

Mijn fiets staat daar.

Die fiets is van mij.

Als jullie jullie eten op hebben, dan kan ik eindelijk aan dat van mij beginnen.

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstuk 2+3 Gramm. woordsoorten
Koppelwerkwoord
(Geeft aan wat het onderwerp is of wordt)
(zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen)

Zelfstandig werkwoord
(Geeft de handeling aan wat het onderwerp doet)

Hulpwerkwoord
(Ondersteunt het kww of zww en is dus extra)

Slide 17 - Tekstslide

Wat voor werkwoord?
Ik ben blij.

Deze dag is goed begonnen.

Ik heb poffertjes bij mijn ontbijt gekregen.

Ik zou wel een prinses willen zijn.


Slide 18 - Tekstslide

H1-3 woordsoorten:

  1. Herhaal de leerstof.
  2. Maak oefentoets.
  3. of minder punten? Terug naar stap 1.

  4. 6 of meer punten? Door naar stap 5.
  5. Maak de opdrachten van H5 woordsoorten.

  6. Klaar? Geen vragen? 

    Herhaal stap 1 t/m 4 voor grammatica zinsdelen H2, 3, 4 en 5.
H5 woordsoorten:

Ik vind het moeilijk:
opdracht 1 > 2 > 3 > 4

Ik denk dat ik het snap, maar wil graag goed oefenen:
opdracht 2 > 3 > 4

Dit kan ik al!
Opdracht 3 > 4

Slide 19 - Tekstslide