M3 H3: Tekstverbanden en signaalwoorden herhaling

Plattegrond maandag en vrijdag
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond maandag en vrijdag

Slide 1 - Tekstslide

   Herhalingsles tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 3 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

-Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.

-Het zijn woorden die aangeven wat voor verband er tussen de verschillende alinea’s of zinnen bestaat.

-Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.
-Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe herken je verbanden tussen zinnen?


1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.

2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.

3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?

4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden
- opsomming 
- tegenstelling
- voorbeeld (toelichting)

- tijdsvolgorde (chronologie)
- oorzaak-gevolg
- voorwaarde

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverband opsomming

In een zin of een alinea kunnen zaken achter elkaar opgesomd worden. Opsommingen herken je aan een dubbele punt (:), liggende streepjes (-), getallen (1,2,3...) of dots (o)


Signaalwoorden:

ten eerste - ten tweede - bovendien - ook - ten slotte - verder


Slide 7 - Tekstslide

Tekstverband opsomming

Voor het maken van pindakaas heb je nodig: 2 zakken gezouten pinda's, 1 zak ongezouten pinda's en 0,5 dl zonnebloemolie.


De opsomming is:
- 2 zakken gezouten pinda's;
- 1 zak ongezouten pinda's;
- 0,5 dl zonnebloemolie.

Slide 8 - Tekstslide

Tekstverband tegenstelling

In een zin of een alinea kunnen zaken worden genoemd die elkaars tegenstelling zijn.


Signaalwoorden:

tegenover - maar - hoewel - echter - toch - 

aan de ene kant... - aan de andere kant ...


Slide 9 - Tekstslide

Tekstverband tegenstelling

Veel mensen willen naar het optreden van Ed Sheeran, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.


De tegenstelling is:

veel mensen       beperkt aantal kaarten


Slide 10 - Tekstslide

Tekstverband voorbeeld (toelichting)


In een zin of alinea kunnen voorbeelden van zaken gegeven worden.


Signaalwoorden:

bijvoorbeeld - zo - zoals - neem nou - denk aan -

onder andere - ter illustratie

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverband voorbeeld (toelichting)


Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Aruba, Spanje, Brazilië en Mexico,


De voorbeelden (toelichting) zijn:
Aruba, Spanje, Brazilië en Mexico.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Tijdsvolgorde / chronologisch tekstverband

Slide 14 - Tekstslide

Oorzaak - gevolg

Slide 15 - Tekstslide

Voorwaarde 

Slide 16 - Tekstslide

En nu...


Maak de opdrachten van Lezen hoofdstuk 4.

Slide 17 - Tekstslide

Maak nu de opdrachten

Slide 18 - Tekstslide

Bij welk verband hoort het signaalwoord MAAR?

Slide 19 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord TENSLOTTE ?

Slide 20 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord ZOALS?

Slide 21 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord BOVENDIEN?

Slide 22 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord ONDER ANDERE?

Slide 23 - Open vraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord HOEWEL?

Slide 24 - Open vraag

Kun jij signaalwoorden vinden in de volgende zin?
"Hij heeft veel verschillende soorten films in huis, onder andere de reeks van James Bond en Kuifje."

Slide 25 - Open vraag

Kun jij signaalwoorden vinden in de volgende zin?
"Ten eerste vind ik Amsterdam een mooie stad en verder vind ik het een heel gezellige stad."

Slide 26 - Open vraag

Wat zijn de bijbehorende verbanden in zin 1?

Slide 27 - Open vraag

Wat zijn de bijbehorende verbanden in zin 2?

Slide 28 - Open vraag

Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband. Het is niet gelijk verdeeld.
Tegenstelling
Voorbeeld
Opsomming
echter
zo
maar
denk aan
zoals
ook
onder andere
hoewel

Slide 29 - Sleepvraag

Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband. Het is niet gelijk verdeeld.
Tegenstelling
Voorbeeld
Opsomming
neem nou
ten slotte
en
verder
toch
denk aan
onder andere
tegenover

Slide 30 - Sleepvraag

Lees de tekst en benoem de verbanden

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

EN
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 33 - Quizvraag

MAAR
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 34 - Quizvraag

OOK
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 35 - Quizvraag

MAAR
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 36 - Quizvraag

ONDER ANDERE
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 37 - Quizvraag

EN
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 38 - Quizvraag

MAAR
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld (toelichting)

Slide 39 - Quizvraag

En nu...
- Check even of je helemaal bij bent. Zo niet: maak alles af van Lezen, Woordenschat en Taalverzorging.

Daarna:
- Maak de oefentoets
óf
- Zet de woordenlijst in Quizlet en ga de woorden en uitdrukkingen leren.

Slide 40 - Tekstslide

Wat weten we nu?
tekstverbanden en signaalwoorden
verbanden
signaalwoorden
opsomming
tegenstelling
voorbeeld (toelichitng)
liggende streepjes (-)
hoewel
daarnaast
maar
dubbele punt (:)

Slide 41 - Tekstslide

Klaar?
Maak de Quizlet over H3 woordenschat. Oefen dit goed voor je toets!
 
M3 H3 Woordenschat en uitdrukkingen (en de betekenis) NN5e

Slide 42 - Tekstslide