In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2 - Steden
2.1 Steden in de wereld
2.2 Groei en opbouw van steden
2.3 Leven in megasteden
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
- Wat moet je leren voor de toetsweek?
- Hoe gaat het met de werkboek opdrachten?
- Klassikaal herhalen p. 2.1
- Herhalingsopdrachten maken wb. blz. 42 opdracht 2.1
Klaar? Maak verdiepingsopdracht blz. 44 opdracht 2.1
Slide 2 - Tekstslide
Wat leer je deze les?
Je kan het verschil tussen soorten steden opnoemen.
Je kan uitleggen waarom een gunstige ligging en een stedelijk netwerk belangrijk is.
Je kan een voorbeeld geven van een stedelijknetwerk.
Slide 3 - Tekstslide
Noem drie kenmerken van een stad
Slide 4 - Woordweb
Wat is een stad?
een stad heeft een bepaald aantal mensen
een stad heeft veel gebouwen op een klein gebied
de beroepsbevolking werkt vooral in de industrie- en dienstensector
er zijn belangrijke voorzieningen zoals...
Slide 5 - Tekstslide
Bedenk 2 belangrijke voorzieningen die je in een stad vindt.
Slide 6 - Open vraag
Universiteit, De meeste steden hebben een of meerder universiteiten.
Winkelstraten, winkels vestigen zich graag in een bekende winkelstraat. hier komen veel mensen op af.
Ziekenhuizen, als er iets gebeurt moeten slachtoffers snel worden verzorgd. het is dus belangrijk dat ziekenhuizen op een centrale plek liggen. Meestal net naast de stad vind je ziekenhuizen.
Stadion, vrijwel elke grote stad heeft een stadion. Deze worden niet alleen gebruikt voor voetbal, maar ook voor concerten.
Clubs en discotheken. Deze vallen onder recreatie voorzieningen. Mensen komen graag naar de stad om uit te gaan in hun vrije tijd.
Bibliotheken en Musea. Deze voorzieningen vestigen zich graag in een stad omdat er dan veel mensen op af komen.
Slide 7 - Tekstslide
Soorten steden
Hoofdstad
Wereldstad
Megastad
Slide 8 - Tekstslide
Hoofdstad
Belangrijkste stad van een land
Meestal zit de regering hier
Is niet altijd de grootste stad van het land
Slide 9 - Tekstslide
Wereldstad
Stad die belangrijk is voor de hele wereld
Veel inwoners
Bijvoorbeeld: Parijs, Londen, New York of Tokyo
Slide 10 - Tekstslide
Megastad
Meer dan 10 miljoen inwoners
Is niet perse een wereldstad
De meeste megasteden vind je in Azië
Slide 11 - Tekstslide
Steden liggen altijd op een gunstige plek. Wat maakt die plekken gunstig?
Slide 12 - Open vraag
Ligging van steden
In een vlak gebied met rivieren of aan de kust
In een vruchtbaar gebied
In een gebied met grondstoffen
Slide 13 - Tekstslide
Zoek op het internet van elk voorbeeld een stad op. Stad aan de kust/rivier; Stad in een vruchtbaar gebied; Stad in een gebied met grondstoffen.
Slide 14 - Open vraag
Wat leer je deze les?
Je kan het verschil tussen soorten steden opnoemen.
Je kan uitleggen waarom een gunstige ligging en een stedelijk netwerk belangrijk is.
Je kan een voorbeeld geven van een stedelijknetwerk.
Slide 15 - Tekstslide
Stedelijk netwerk
Steden die een goede verbinding met elkaar hebben noem je een:
Stedelijk netwerk
Slide 16 - Tekstslide
Primate city
Sommige landen hebben maar één superstad, dit is een Primate city.
Een primate city is veel groter dan de tweede stad van het land.
Parijs is een voorbeeld van een primate city.
Slide 17 - Tekstslide
Het verstedelijkingstempo is laag rijke landen.
Hoe rijker een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad.
De verstedelijkingsgraad van rijke landen is hoger dan 75% en bij arme landen is dit lager.
Urbanisatie- of verstedelijkingsgraad: percentage hoeveel mensen er in een stad woont.
Het verstedelijkingstempo is hoog in arme landen.
Veel mensen trekken hier van het platteland naar de stad.
Slide 18 - Tekstslide
Groei van de stad
Steden in arme landen groeien snel. De groei van steden noem je:
Urbanisatie
Gevolgen:
Er komt een vestigingsoverschot
- Te veel mensen van het platteland naar de stad
- Hoog geboortecijfer in de stad (veel jonge mensen)
Slide 19 - Tekstslide
Hoe heet de groei van een stad
A
Primate city
B
Verstedelijkingsgraad
C
Urbanisatie
D
Stedelijk netwerk
Slide 20 - Quizvraag
Waarl ligt het verstedelijkingstempo hoger?
A
Arme landen
B
Rijke landen
Slide 21 - Quizvraag
Een primate city is altijd de grootste stad van een land
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Amsterdam is een primate city
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Waar liggen succesvolle steden? En waarom liggen ze daar?
Slide 24 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een megastad en een wereldstad?
Slide 25 - Open vraag
Leg uit waardoor er in Azië veel steden aan de kust liggen.
Slide 26 - Open vraag
Hoofdstuk 2 - Steden
2.2 Groei en opbouw van steden
Slide 27 - Tekstslide
Wat leer je deze les?
Je weet wat het verschil is in groei van steden in rijke en arme landen.
Je kunt de plattegrond van een stad in een rijk en in een arm land tekenen
Je kan uitleggen wat de oorzaak is van het verschil in inrichting van steden in rijke en arme landen.
Slide 28 - Tekstslide
Opbouw van een stad
Tekst
Slide 29 - Tekstslide
Stad in een rijk land
Central Buisiness District (CBD) ligt aan de rand of centraal.
Suburbs aan de rand van de stad
Stadsplanning
Goede infrastructuur (straten, riolering en leidingen)
Slide 30 - Tekstslide
Stad in arm land
Slechte stadsplanning. (steden zijn te snel gegroeid)
Veel industrie (fabrieken)
Krottenwijken
Slechte infrastructuur
Slide 31 - Tekstslide
Slechte wijken
Slechte en zelf opgebouwde wijken noem je krottenwijken
Deze plekken zijn goedkoop en niemand anders wil hier wonen
Slide 32 - Tekstslide
Verschil Arm & Rijk
Slide 33 - Tekstslide
Opdracht
Vouw een A4-blaadje door de helft.
Schrijf aan de linker kant 'Arm' en aan de rechterkant 'Rijk'
Teken bij 'Arm' de plattegrond van een stad in een arm land en teken bij 'Rijk' de plattegrond van een stad in een rijk land.
Schrijf bij de plattergronden of waar mensen wonen, of er stadsplanning is en of er goede infrastructuur is.
Slide 34 - Tekstslide
2.3 Mega-steden
Hoe is het leven in een megastad?
Slide 35 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet hoe mensen wonen en werken in mega steden.
Je weet hoe het verkeer is in megasteden.
Je kan de verschillen tussen wonen, werken en verkeer noemen in megasteden.
Je begrijpt waarom de problemen groter zijn in megasteden in arme landen dan in rijke landen.
Je kunt oplossingen bedenken voor problemen in megasteden
Slide 36 - Tekstslide
Megastad
Meer dan 10 miljoen mensen.
Vooral in Azië.
Ongezond
Weinig groen
Veel vervuiling
Slide 37 - Tekstslide
Apart leven
Grote verschillen tussen arm en rijk
Rijk en arm leven gescheiden van elkaar. Dit noem je: Segregatie
Slide 38 - Tekstslide
In arme landen wonen arme en rijke mensen gescheiden van elkaar.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quizvraag
In rijke landen wonen arme en rijke mensen bij elkaar in de woonwijk.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 40 - Quizvraag
In arme landen wonen rijke mensen in woonwijken met een hek eromheen en bewaking.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 41 - Quizvraag
Hoe noem je het wanneer groepen mensen gescheiden wonen in aparte wijken?
Slide 42 - Open vraag
Werken
In megasteden is er veel werk. In rijke landen wordt er gewerkt in de formele sector (Je betaalt belasting en men houdt zich aan de wet voor loon, werktijden en veiligheid)
In arme landen is veel werk in de informele sector. Bijvoorbeeld als schoenpoetsenr. Het werk is ‘zwart’ en de arbeidsomstandigheden zijn slecht.
Slide 43 - Tekstslide
Informele sector
Formele sector
Zwart werk
Limonadeverkoper
Minimum loon
Slide 44 - Sleepvraag
Verkeer
In een megastad moet je vaak ver reizen naar je werk.
Steeds meer mensen willen een auto of brommer.
Hierdoor komen veel files en dus luchtvervuiling.
Slide 45 - Tekstslide
Waarom rijden veel mensen in arme landen op scooters?
Slide 46 - Open vraag
Toch is een scooter in de megastad vaak een slim vervoersmiddel. Waarom?
Slide 47 - Open vraag
Wat is een nadeel van het rijden in een auto of scooter in de steden?
Slide 48 - Open vraag
Bedenk een oplossing voor minder files in megasteden.