K3 1.9 Woordenschat

K3 1.9 Woordenschat
DOEL: Na deze les begrijp je de betekenis van verschillende examenwoorden en van verschillende woorden uit teksten. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

K3 1.9 Woordenschat
DOEL: Na deze les begrijp je de betekenis van verschillende examenwoorden en van verschillende woorden uit teksten. 

Slide 1 - Tekstslide

Stappenplan moeilijke woorden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'samenhangend'?

Het lukt Joost niet om een samenhangend verhaal te vertellen. Ik begrijp niets van zijn warrige verslag.
A
compleet
B
met logische verbanden
C
zoals het altijd gaat
D
hoogstens

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'formulering'?

Dexter kiest nooit de verkeerde woorden. Hij denkt altijd goed na over de goede formulering.
A
compleet
B
zoals het altijd gaat
C
woorden die je gebruikt om iets te vertellen
D
hoogstens

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'geheel'?

Al mijn armbandjes zijn anders, maar samen vormen ze een mooi geheel.
A
te maken hebben met
B
woorden die je gebruikt om iets te vertellen
C
enorm, veel
D
alles bij elkaar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'maximaal'?

De samenvatting mag maximaal honderd woorden bevatten, niet meer!
A
passen bij
B
compleet
C
hoogstens
D
alles bij elkaar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'volledig'?

Mijn antwoord op de laatste toetsvraag was niet volledig. Ik was de b-vraag vergeten.
A
niet helemaal
B
compleet, helemaal
C
hoogstens
D
alles bij elkaar

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'goedlopende'?

Deze zin klopt niet. Kun je er een goedlopende zin van maken?
A
niet helemaal
B
alles bij elkaar
C
prettig leesbaar, met een goede grammatica
D
met logische verbanden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'standaard'?

Op onze school geven leerlingen hun leraar ’s ochtends standaard een hand.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de betekenis van 'betrekking op'?

Mijn klacht heeft betrekking op de slechte kwaliteit van mijn nieuwe jas.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de betekenis van 'aanzienlijk'?

Ik heb vandaag aanzienlijk beter gevoetbald dan vorige week.

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent het woord 'forenzen'?

In ons dorp wonen veel forenzen. Ze rijden elke dag naar de stad voor hun werk.

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent het woord 'actieradius'?

Deze e-bike heeft een goede actieradius. Je kunt er wel 150 kilometer mee fietsen voor je hem moet opladen.

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent het woord 'gedreven'?

De gedreven atleet doet er alles aan om naar de Olympische Spelen te mogen.

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent het woord 'degelijk'?

Dit gereedschap is erg degelijk. Het is handig in gebruik en gaat niet snel kapot.

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent het woord 'capaciteit'?

De accu van mijn laptop heeft een grote capaciteit. Ik hoef hem niet zo vaak op te laden.

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag:
Maken: opdracht 3 (vraag 6 t/m 10 blz. 31/32
Bestudeer: uitleg 1.10 over homoniemen
Maken: Opdracht 4, 5 en 6

Slide 17 - Tekstslide