Les 9 M3B Economie - 14092023

WELKOM
3 Kader
Welkom

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Economie in Mavo 3
Les 9

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Start + welkom!       
  • Actualiteit                                        
  • Huiswerk controle
  • Huiswerk: 1.4 A: GELD
                              1.6 A+B: Afronden + omrekenen

  • Uitleg 1.4 B: Budgetteren
  • Maken 1.4 B

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Huiswerk controle
ZIE MAGISTER!!!

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt vertellen wat het NIBUD is en doet.
  • Je weet wat een begroting is en kunt uitleggen wat budgetteren is.
  • Je kunt de verschillende inkomensvormen benoemen en voorbeelden geven.
  • Je kunt verschillende soorten uitgaven benoemen en voorbeelden geven.
  • Je weet wat reserveren is en kunt een reservering berekenen.

Slide 6 - Tekstslide

NIBUD
Nationaal Instituut voor BUDgetvoorlichting

Slide 7 - Tekstslide

Kijk eens rond op de pagina voor jongeren van het NIBUD.

Slide 8 - Tekstslide

Noem drie dingen die je kunt vinden op de website van het NIBUD die voor jou belangrijk zijn.

Slide 9 - Open vraag

2

Slide 10 - Video

02:12
Binnen de economie heb je ... soorten inkomensvormen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

03:00
Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 12 - Sleepvraag

Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

LET OP: De bedragen staan altijd in dezelfde eenheid: dus per week, maand, kwartaal of jaar etc.

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je liever?
€ 5,- zakgeld per week of € 20,- zakgeld per maand?
A
€ 5,- per week
B
€ 20,- per maand

Slide 14 - Quizvraag

Omrekenen week en maand

Slide 15 - Tekstslide

Omrekenen van week naar maand 

Slide 16 - Tekstslide

Budgetteren
Uitgaven afstemmen op de inkomsten.

Het Nibud adviseert je uitgaven in drie groepen te verdelen:
- dagelijkse uitgaven;
- vaste lasten;
- incidentele uitgaven.

Slide 17 - Tekstslide

huishoudelijke uitgaven: uitgaven voor de dingen in je huishouden die je (vrijwel) dagelijks gebruikt
Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 18 - Tekstslide

Inkomensvormen
• Inkomen uit arbeid (loon, salaris)
• Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht)
• Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld, kinderbijslag)

Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor.
Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.

Slide 19 - Tekstslide

Reserveren
bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden = reservering per maand

Voorbeeld:
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.

Slide 20 - Tekstslide

Geld reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. De Laptop kost Tom € 500. Hoeveel geld moet Tom per maand reserveren?

Slide 21 - Open vraag

Vragen?
VRAGEN?

Slide 22 - Tekstslide

Wat moet je doen?
Werk zelfstandig + in stilte!!!

Learnbeat 1.4 B:
BUDGETTEREN

Let op: Lees altijd eerst de theorie voordat je de opdrachten maakt!


timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 24 - Tekstslide

Wat is budgetteren?
A
een begroting maken
B
een (financieel) plan maken
C
geld sparen
D
geld uitgeven

Slide 25 - Quizvraag

Noem de 3 inkomensvormen:

Slide 26 - Open vraag

Benzine tanken hoort bij de ...
A
huishoudelijke uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste lasten.
D
wekelijkse uitgaven.

Slide 27 - Quizvraag

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ...
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste uitgaven.
D
vaste lasten.

Slide 28 - Quizvraag

Bart wil over een jaar een fiets van € 1.000 kopen.
Hoeveel moet hij per maand reserveren?

Slide 29 - Open vraag

Huiswerk
Maken voor de volgende les:
  • Par. 1.4 B: Budgetteren

                                    Succes!!!

Slide 30 - Tekstslide