Les 2 + 3

BG2
Les 2

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
CreaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

BG2
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Portfolio opdrachten BG2 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Anorexia Nervosa

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

- gewichtsverlies
- doen alsof je eet, maar eigenlijk niet eten
- angst hebben om aan te komen
- gedrag vertonen om gewichtstoename te voorkomen
- Steeds meer bezig zijn met afvallen
- overmatig sporten of bewegen, overgeven of het gebruik van
   laxeermiddelen
- liever niet eten als er andere mensen in de buurt zijn
Kenmerken Anorexia Nervosa

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

- Onnodig zorgen maken over het gewicht
- negatief zelfbeeld
- Onzeker zijn
- nadruk op uiterlijk en gewicht tijdens opgroeien
- uitvoeren van sport waarbij gewicht en uiterlijk een rol speelt
- Onnodig zorgen maken over het gewicht
- negatief zelfbeeld
- Onzeker zijn
- nadruk op uiterlijk en gewicht tijdens opgroeien
- uitvoeren van sport waarbij gewicht en uiterlijk
   een rol speelt
Hoe kan je anorexia ontwikkelen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de gevolgen van anorexia?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Verschil anorexia en boulimia?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt vaker voor?
A
Boulimia
B
Anorexia

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van BOULIMIA?
A
Eten uitspugen
B
NIET of weinig eten
C
Eetbuien
D
gewichtsverlies

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom maakt je lichaam donshaartjes aan?
A
Omdat je te veel vet eet
B
Omdat je vet verliest
C
Omdat je te weinig vitamines krijgt
D
Om lichaamstemperatuur te behouden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke doelgroep komt BOULIMIA het meest voor?
A
25-35 jaar
B
14-24 jaar
C
11-16 jaar
D
35-60 jaar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Portfolio opdrachten BG2 
Les 2
Casus 1 t/m 3 + Kookboek & begroting 
Les 3
Casus 4 t/m 6 + Kookboek & begroting 
Les 4
Casus 7 t/m 10 + Kookboek & begroting
Les 5
Casus 11 t/m 14  + Kookboek & begroting
Les 6
Casus 15 t/m 17 + Kookboek & begroting
les 7
Werken aan presentatie, kookboek + begroting van alle recepten
Les 8
Eindpresentaties kookboek (3 recepten uitdiepen)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BG2
Les 3

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Portfolio opdrachten BG2 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
De student kan uitleggen welke verschillende vormen van diabetes er zijn.
De student kan uitleggen hoe diabetes kan worden herkend.
De student kan uitleggen hoe de zorg van diabetesclienten gaat.
De student kan benoemen welke symptomen horen bij een hypo/hyper
 De student kan interventies benoemen bij een hypo/hyper.

Slide 26 - Tekstslide

Diabetes type 1
Diabetes type 2
SUB types:
Zwangerschapsdiabetes
LADA
MODY
Secundaire diabetes

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is diabetes?
A
spierziekte
B
bloedarmoede
C
hypo
D
suikerziekte

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand suikerziekte/diabetes heeft, wat maakt het lichaam niet aan?
A
Suiker
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Glucose

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor suiker is..
A
ijzer
B
glucagon
C
histamine
D
glucose

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet iemand met diabetes insuline spuiten?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Heijmans heeft diabetes type 2. De arts in het gezondheidscentrum raadt haar aan om minder koolhydraten te eten. Welke producten kan zij voortaan het beste kiezen?
Kies de juiste antwoorden.



minder koolhydraatrijke
 voeding
koolhydraat rijke voeding
Banaan
Broccoli
Cola light
Pasta
Rijst
Thee
Volkoren boterham
Vruchtensap

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je met cliënt om als diegene een hyper / hypo heeft?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hypo
Een hypo gaat over als je snel iets zoets eet of drinkt (niet light of zero). Neem bij een lage bloedsuiker het liefst suiker in de vorm van glucosetabletten (druivensuiker/dextrose). Neem bijvoorbeeld zes tot acht tabletten druivensuiker wanneer je een hypo hebt. 


In ernstige gevallen kun je tijdens een hypo je bewustzijn verliezen of een epileptische aanval krijgen. Dan moet iemand meteen 112 bellen. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyper
Bij een hyper wil je lichaam zelf het teveel aan suiker in het bloed kwijtraken met als gevolg: veel plassen. Bij een hoge bloedsuiker is het belangrijk om veel dranken zonder suiker te drinken, het liefst water of thee. Ook bewegen is goed, zoals wandelen of fietsen. Dan verbranden je spieren bloedsuiker. Als je insuline gebruikt, dan moet je meestal extra insuline spuiten.
  

Als de hyper steeds erger wordt, kun je flauwvallen of zelfs in coma raken. Bij een heel ernstige hyper heb je een diepe ademhaling en kan je adem naar aceton ruiken. Dan moet direct 112 worden gebeld.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking les
De student kan uitleggen welke verschillende vormen van diabetes er zijn.
De student kan uitleggen hoe diabetes kan worden herkend.
De student kan uitleggen hoe de zorg van diabetesclienten gaat.
De student kan benoemen welke symptomen horen bij een hypo/hyper
 De student kan interventies benoemen bij een hypo/hyper.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Portfolio opdrachten BG2 
Les 2
Casus 1 t/m 3 + Kookboek & begroting 
Les 3
Casus 4 t/m 6 + Kookboek & begroting 
Les 4
Casus 7 t/m 10 + Kookboek & begroting
Les 5
Casus 11 t/m 14  + Kookboek & begroting
Les 6
Casus 15 t/m 17 + Kookboek & begroting
les 7
Werken aan presentatie, kookboek + begroting van alle recepten
Les 8
Eindpresentaties kookboek (3 recepten uitdiepen)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies