Unit 3 Problems

Unit 3 Problems 
Page 22
Talk about problems

De video die je straks ziet wordt twee keer getoond. 
Eerst een keer zonder ondertiteling en de tweede keer met ondertiteling.
Wacht tot de tweede keer met het invullen van de antwoorden.




1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Unit 3 Problems 
Page 22
Talk about problems

De video die je straks ziet wordt twee keer getoond. 
Eerst een keer zonder ondertiteling en de tweede keer met ondertiteling.
Wacht tot de tweede keer met het invullen van de antwoorden.




Slide 1 - Tekstslide

17

Slide 2 - Video

Unit 3 Problems 
What are they doing?




an office worker
a factory worker
a shop/sales assistant
a call-centre worker

Slide 3 - Tekstslide

00:39
Durian heeft een computer. Is dat een...
A
oude
B
of een nieuwe?

Slide 4 - Quizvraag

01:14
De medewerkster aan tafel heeft een probleem met haar computer. Wat voor probleem?
A
hij gaat steeds uit
B
hij wil niet aan

Slide 5 - Quizvraag

01:42
Volgens Durian is de batterij:
A
leeg
B
vol

Slide 6 - Quizvraag

02:01
Waarom is ze blij?
A
de laptop is weer gerepareerd
B
de laptop kan snel gerepareerd worden

Slide 7 - Quizvraag

03:43
Wat betekent TURN ON?

Slide 8 - Open vraag

04:05
Wat betekent CONNECTION?

Slide 9 - Open vraag

04:28
Wat is een ADAPTER?

Slide 10 - Open vraag

04:47
Wat betekent FAIL?

Slide 11 - Open vraag

05:16
Wat betekent BATTERY?

Slide 12 - Open vraag

05:40
Wat betekent CHARGE?

Slide 13 - Open vraag

06:00
Wat kun je met een VOLTMETER meten?

Slide 14 - Open vraag

06:24
Vertaal de zin in het Nederlands

Slide 15 - Open vraag

06:31
Vertaal de zin in het Nederlands

Slide 16 - Open vraag

06:44
Vertaal de zin in het Nederlands

Slide 17 - Open vraag

07:00
Vertaal de zin in het Nederlands

Slide 18 - Open vraag

07:24
Vertaal de zin in het Nederlands

Slide 19 - Open vraag

07:38
Vertaal de zin in het Nederlands

Slide 20 - Open vraag

In welk beroep (a tot d) krijgt je te maken met welk probleem (1 tot 8)?
a. an office worker
b. a factory worker
c. a sales assistant
d. a call-centre worker
1. always being busy
2. difficult customers
3. changes to orders
4. computer crashes
5. rude people
6. missing documents
7. delivery delays
8. machinery not working
A
c + 7
B
b + 2

Slide 21 - Quizvraag

In welk beroep (a tot d) krijgt je te maken met welk probleem (1 tot 8)?
a. an office worker
b. a factory worker
c. a sales assistant
d. a call-centre worker
1. always being busy
2. difficult customers
3. changes to orders
4. computer crashes
5. rude people
6. missing documents
7. delivery delays
8. machinery not working
A
a + 5
B
a + 4

Slide 22 - Quizvraag

In welk beroep (a tot d) krijgt je te maken met welk probleem (1 tot 8)?
a. an office worker
b. a factory worker
c. a sales assistant
d. a call-centre worker
1. always being busy
2. difficult customers
3. changes to orders
4. computer crashes
5. rude people
6. missing documents
7. delivery delays
8. machinery not working
A
c + 3
B
d + 5

Slide 23 - Quizvraag

In welk beroep (a tot d) krijgt je te maken met welk probleem (1 tot 8)?
a. an office worker
b. a factory worker
c. a sales assistant
d. a call-centre worker
1. always being busy
2. difficult customers
3. changes to orders
4. computer crashes
5. rude people
6. missing documents
7. delivery delays
8. machinery not working
A
b + 8
B
b + 6

Slide 24 - Quizvraag

Unit 3 Problems 
Page 23
Adjectives: too or enough
(bijv. naamw. : ook of genoeg)




Uitleg van adjectives / too / enough

Slide 25 - Tekstslide

Vul de juiste ADJECTIVE in.

My bed is ..... short.
A
too
B
enough

Slide 26 - Quizvraag

There is ..... cake.
A
too
B
enough

Slide 27 - Quizvraag

I can't carry the suitcases. They are ..... heavy.
A
too
B
enough

Slide 28 - Quizvraag

It's not a very fast car but for me its fast .....
A
too
B
enough

Slide 29 - Quizvraag

The dinner is more than 100 euros. That is way ..... much.
A
too
B
enough

Slide 30 - Quizvraag

Is there .... space for 5 persons?
A
too
B
enough

Slide 31 - Quizvraag

Don't you think the music is ..... loud?
A
too
B
enough

Slide 32 - Quizvraag

I'm leaving I've had ..... of this crap.
A
too
B
enough

Slide 33 - Quizvraag

Wat vond je van deze les?
A
mwah.. kan beter
B
alleen omdat het moet
C
ging eigenlijk best
D
ja helemaal top

Slide 34 - Quizvraag

Hoe moet de volgende les
er uit zien? Zeg het maar...

Slide 35 - Open vraag