Schrijven les 7 - voorbereiding schrijftoets 0KA3B

Writing, chapter 13
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Writing, chapter 13

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
- Toetsen P3 en P4
- Planning P3 en P4
- Voorbereiding schrijftoets
- Quizlet deel 3

Slide 2 - Tekstslide

Het jaar vliegt voorbij. Een aantal studenten heeft nog toetsen open staan en er komen nog een aantal toetsen aan.


Bufferweek periode 3:
- herkansing toets hoofdstuk 1 uit periode 2
- schrijftoets over hoofdstuk 12 en 13

Bufferweek periode 4:
- herkansing schrijftoets hoofdstuk 12 en 13
- presentatie inleveren 
- vangnet voor de toets uit periode 1 (kans 4)

Slide 3 - Tekstslide

 Planning

Periode 3
Week 15: voorbereiding schrijftoets
Week 16: schrijftoets hoofdstuk 12+13

Week 19, 20, 21, 22, 23, 24 zijn we met Spreken bezig. 

Week 26: presentatie inleveren
herkansing schrijftoets
Vangnetten

Slide 4 - Tekstslide

 Planning

Periode 3
Week 14: voorbereiding schrijftoets
Week 15: voorbereiding schrijftoets
Week 16: schrijftoets  + herkansing toets hoofdstuk 1

Week 19: NuEngels 8.1
Week 20: NuEngels 8.2 
Introductie presentatie opdracht 1
Week 22: NuEngels 8.3
presentatie opdracht 2
Week 23: NuEngels 8.4
Presentatie opdracht 3
Week 24: zelfstandig aan presentatie werken
Week 26: presentatie inleveren
herkansing schrijftoets
Vangnetten

Slide 5 - Tekstslide

Voorbereiding schrijftoets

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen
Waar moet ik op letten bij de toets?

Hoofdletters:
Begin je zinnen met een hoofdletter. Ook I (ik) is altijd met een hoofdletter. Namen, seizoenen en dagen beginnen in het Engels óók met een hoofdletter!

Leestekens:
Sluit je zin af met een punt/uitroepteken/vraagteken. Gebruik komma's. Maar gebruik ook voegwoorden om je zinnen beter te laten lopen!
Op die manier kun je twee kortere zinnen aan elkaar koppelen en variëren in de lengte van je zinnen.

Slide 7 - Tekstslide

Voeg en verwijswoorden
Veel voorkomende voegwoorden: and, because, but, so, then, when, or, that.

Deze ken je wel en gebruik je ook al. Maar er zijn nog veel meer.
 
Minder voorkomende voegwoorden: while, until, therefore, unless, as soon as, except, although

Slide 8 - Tekstslide

Standaardzinnen
Je moet vaak jezelf voorstellen, iets over jezelf vertellen, over school of stage. Dat hebben we in de opdrachten ook geoefend.

Zorg dat je deze zinnen en woorden dus uit je hoofd kent.

Weet je iets niet? Omschrijf het dan, of schrijf iets anders. Degene die de toets nakijkt weet niet of je paard rijdt of hockey speelt.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zeg je stage in het Engels?

Slide 10 - Woordweb

Internship/traineeship
My internship is at ..
My traineeship is at..

I go to my internship one/two times a week.
I do my internship at...

Nooit: I walk my internship

Slide 11 - Tekstslide

Hoe zeg je kapper in het Engels?

Slide 12 - Woordweb

Beleefdheidsvormen
Hoe open je een brief of tekst?

Hoe sluit je een brief of tekst af?

Slide 13 - Tekstslide

Hairdresser/barber/hairstylist
I'm a hairdresser/barber.
I want to open my own hair salon.

I cut hair.
I dye hair.
Let op: nooit PAINT hair. Dye = verf voor bijvoorbeeld wenkbrauwen, haar.

Je zegt wel: I like to paint my nails. Of: I like to do my nails.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe kan je in het Engels een brief of tekst beginnen? (bijv. voor een solliciatie, naar vrienden, naar school, etc.)

Slide 15 - Woordweb

Openen
Begin met een begroeting:

Hello, / Dear Sir/Madam, / Hi guys, 
(enter)
.... De rest van je tekst


Slide 16 - Tekstslide

Formeel/informeel
In de vorige slides zag je drie openingen:
Hello, / Dear Sir/Madam, / Hi guys,

Welke is formeel? En welke is informeel?

Slide 17 - Tekstslide

Dear Sir/Madam,

I would like to introduce myself.
My name is ... and I am from ...
I would like to apply for .. / I saw a job offer on ... (website).
Hi guys/girls/... (name),

How are you? I want to invite you to my birthday party.

It starts at 10 PM on Saturday the 17th.


Slide 18 - Tekstslide

Formeel:
Bijvoorbeeld voor werk of collega's, school
Geen afkortingen.
Beleefder taalgebruik.

Can't - could not 
Can you - could you
Would (not)
Will (not)
Informeel:
Bijvoorbeeld voor vrienden of familie
Afkortingen mogen
Taalgebruik is losser (voor school alsnog beleefd!)


Slide 19 - Tekstslide

Hoe kan je in het Engels een brief of tekst afsluiten? (bijv. voor een solliciatie, naar vrienden, naar school, etc.)

Slide 20 - Woordweb

Afsluiten
Ook hier zit een verschil tussen formeel en informeel. Er zijn een paar standaard zinnen die je kan gebruiken om een brief formeel af te sluiten. Met het informeel taalgebruik kan je iets creatiever zijn.

Let op: je kan beter te formeel zijn, dan te informeel. Dus als je het niet zeker weet: kies voor de 'beleefdste' vorm.

Slide 21 - Tekstslide

Zinnen die je in je laatste alinea kan gebruiken
I am looking forward to seeing you / I hope to hear from you soon
(Ik kijk er naar uit om je weer te zien)

I can’t wait to hear from you -  informeler
(Ik kan niet wachten om wat van je te horen)

Give my regards to…
(Groetjes aan…)

Slide 22 - Tekstslide

Formeel:

Yours sincerely, - als je de naam kent
Yours faithfully, - als je de naam niet kent
Kind regards,
Best wishes,
Best regards,
Informeel

Kind regards,
Best wishes,
Best regards,
See you soon,
Lots of love, (familie/vrienden)
Love, (familie/vrienden)

Etc!

Slide 23 - Tekstslide

Nooit:
Greetings, with friendly greetings, oid.

Greetings = groeten, maar dit gebruik je niet als een op zich zelf staand woord. 

Slide 24 - Tekstslide

Samenvatting:
Verschil formeel - informeel (werk - prive)
Je kan beter te beleefd zijn. Let er op bij het openen, afsluiten en afkortingen (die gebruik je dus níet in formele brieven).

Volledige zinnen (hoofdletter, punt). Gebruik voegwoorden om alles aan elkaar te verbinden en structuur aan te brengen.
Lees je tekst goed door voor je hem inlevert!

Slide 25 - Tekstslide

Hoe zeg je schoonheidsspecialist in het Engels?

Slide 26 - Woordweb

Beautician/cosmetologist/beauty therapist
Cosmetologist: cosmetologists are trained and licensed to perform cosmetic treatments to the hair, skin, and nails.

Beautician: a trained person whose job it is to improve the appearance of a customer's face, body, and hair.

Beauty therapist: works with esthetics and skincare to help relieve a client's concerns and make sure they leave feeling their best.

Slide 27 - Tekstslide

Working on your own (stay in Teams!)

You have until 10.45 to work on this:

NuEngels 13.3: 
exercise 1, grammar
exercise


Done? Do something for yourself

Previous homework:
Itslearning:
Schrijfopdracht 12.3
Schrijfopdracht 13.1
Schrijfopdracht 13.2

NuEngels:
12.3: exercise 1, 2, 4, grammar
exercise, exam exercise
13.1: exercise 3
13.2: exercise 2, 34 and 34 extra (grammar).

Slide 28 - Tekstslide

Schrijftoets Engels
Maandag van 9 tot 10
Maandag van 14 tot 15

Slide 29 - Poll

Quizlet Live: Schrijven deel 3

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Homework
Doe de schrijfopdrachten op Itslearning
Maak in NuEngels af wat je nog niet af hebt


Schrijftoets: in de bufferweek. Datum en tijd horen jullie nog!
Wat moet je leren? Woorden en grammatica, maar oefen vooral met schrijven!

Slide 32 - Tekstslide