- In teksten gebruik je vaak verwijswoorden om naar eerdergenoemde woorden, zinsdelen of zinnen te verwijzen. Hiermee voorkom je storende woordherhalingen. Het is dan wel belangrijk dat je de juiste verwijswoorden gebruikt.
- Als je verwijst naar een zelfstandig naamwoord, dan moet je kijken naar het lidwoord
dat voor het zelfstandig naamwoord staat of kan staan. Is het een ‘de‘ of een ‘het’ woord?
- Voor ‘de woorden’ gebruik je de verwijswoorden ‘die’ en ‘deze’. Kijk maar:
De jongen die, de prijzen die... Deze (jongen), deze (prijzen)
- Voor ‘het woorden’ gebruik je de verwijswoorden ‘dat’ en ‘dit’. Kijk maar:
Het meisje dat..., het jongetje dat..., Dit meisje, dit jongetje.