noord en zuid korea

Korea
1 / 25
volgende
Slide 1: Woordweb
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Korea

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Waarom Zuid-Korea pas na 1960 economisch is gaan groeien
  • Op welke manier het Zuid-Korea is gelukt een Aziatische tijger te worden
  • Welke fasen Zuid-Korea sinds 1960 in de economische groei heeft doorlopen
  • Je kent de begrippen vrijemarkteconomie, planeconomie en conglomeraten uitleggen
  • Je weet voorbeelden te benoemen van soft power in Zuid-Korea
  • Je weet hoe politieke systemen invloed hebben op de economie.
  • Je weet hoe cultuur de politiek kan beïnvloeden binnen het land en andersom.
  • Je kan meerdere landen vergelijken op verschillende aspecten (politiek, cultureel, economie). Ze maken kennis met de verschillende geografische dimensies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen/ personen/ gebeurtenissen
Communisme, dictatuur, planeconomie, zelfvoorzienend, democratie, zware industrie, lichte industrie, vrijemarkteconomie en export.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen Noord- en Zuid-Korea
 Noord:                                                  Zuid:
  • communistisch                                 - kapitalistisch
  • dictator                                            - democratie
  • volk geen macht                              - vrije markt
  • planecomie                                      - veel export
  • zelfvoorzienend                                                             

Slide 4 - Tekstslide

leg de verschillen uit tussen noord en zuid. de leerlingen weten al van de vorige les waarom er een noord en zuid bestaat. in de volgende pagina worden de begrippen planeconomie en vrijemarkteconomie uitgelegd
noord korea
communistisch land met planeconomie =
land waar de productie centraal wordt geleid door de staat, de staat bepaalt wat er gemaakt wordt en welke diensten er worden aangeboden.
zuid korea
kapitalistisch land met een vrijemarkteconomie =
land waar de productie wordt geleid door particuliere ondernemers, zij bepalen zelf wat ze maken en welke diensten ze aanbieden

Slide 5 - Tekstslide

lees begrippen voor en leg nader uit met voorbeelden.
Sleep de beroepen naar de juiste sector
primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Bouwvakker
Bakker
Fabrieksarbeider
Verpleger
Politie agent
taxichauffeur
Docent
cassiere
Houthakker
Boer

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Economische groei Zuid-Korea 
vanaf 1961 kwam een nieuwe president:
stimuleren van samenwerking
Importsubstitutie
Onderwijs

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beter leven op het platteland: hoe?
  • Boeren werden eigenaar van de grond
  • Grond werd eerlijk verdeeld
  • Dorpsbewoners gingen meer samenwerken
  • bij samenwerking kregen ze hulp van de staat

        Resultaat => groei productie van de landbouw

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen zuid korea
  • Tussen 1970 en 1990 -> verandering van lichte arbeidsintensieve industrie naar zware industrie. Minder arbeid. Scheepswerven en chemie.
  • Na 1990-> richting high tech-industrie.
  • vanaf 1980 tijgerland
  • en vanaf 1990...


Cheabols/ conglomeraten: 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zware en lichte industrie
Zware industrie =                       Lichte industrie =
  • Veel grondstoffen                   - consumptiegoederen
  • Grote machines                      - hightech
  • Massagoederen                      - stukgoederen
  • Verkoop aan fabrieken            - verkoop aan winkels
  • Basisproducten                       - grote en kleine dingen

    Slide 10 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 11 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 12 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 13 - Link

    Deze slide heeft geen instructies

    En Noord-Korea
    • Communistisch
    • Totalitair. Alles is in dienst van de grote leider, Kim Jong Un
    • Dictatuur
    • hard power
    • Veel investeringen in kernwapens (Militair apparaat)
    • Veel mensen leven in grote armoede, veel propaganda 
    • Afgesloten van de wereld

    Slide 14 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Van welk land was Korea een kolonie?
    A
    Spanje
    B
    rusland
    C
    Japan
    D
    V.S.

    Slide 15 - Quizvraag

    Herhaal de kennis van de vorige les. Wat weten de leerlingen nog?
    Juist of onjuist?
    Zuid-Korea was in 1950 erg arm.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 16 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat is niet één van de drie belangrijke punten om de economie van zuid Korea te laten groeien?
    A
    Platteland leren samen te werken
    B
    Onderwijs
    C
    Grondstoffen verkopen
    D
    Fabrieken bouwen

    Slide 17 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Importsubstitutie wil zeggen
    A
    dat een land producten gaat importeren
    B
    dat een land producten gaat exporteren
    C
    dat een land niet meer gaat importeren (maar zelf maken)
    D
    dat een land niet meer wil exporteren

    Slide 18 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Landen waarin veel mensen in de tertiaire sector werken zijn
    A
    arme landen
    B
    rijke landen

    Slide 19 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Rosa werkt in een kinderdagverblijf.
    Dus Rosa werkt in...
    A
    Primaire sector
    B
    Secundaire sector
    C
    tertiaire sector

    Slide 20 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat is een voordeel van een planeconomie
    A
    De producten waren van goede kwaliteit
    B
    Er wordt nooit te veel geproduceerd
    C
    De klant heeft veel keuze uit producten
    D
    Iedereen verdient evenveel

    Slide 21 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Een conglomeraat is een bedrijf dat wereldwijd veel producten maakt.
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 22 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Lichte industrie is het maken van
    A
    Kant en klare eindproducten
    B
    Producten die nog bewerkt moeten

    Slide 23 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Hoog sterftecijfer
    Speciale Economische Zone
    1-kind politiek
    Leven in de stad is duur
    vertrekoverschot
    Ontwikkeling platteland
    Ontwikkeling industrie
    Verbetering Onderwijs
    Conglomeraat
    Samsung

    Slide 24 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    opdracht
    Teken de landen Noord Korea, Zuid Korea en Nederland. Beschrijf wat de verschillen zijn tussen de landen, schrijf in een andere kleur de overeenkomsten.

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies