4. Steden en staten

Steden en Staten 1000-1500
De middeleeuwen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Steden en Staten 1000-1500
De middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier steden in de Middeleeuwen ontstonden, en groter werden.

Slide 3 - Tekstslide


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Halsjuk

Slide 4 - Tekstslide


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video


Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 7 - Tekstslide


De Hanze
  • De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
  • De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
  • Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.

  • Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen. 
  • Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.

Slide 8 - Tekstslide

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 9 - Tekstslide

De Nederlanden

Veel kleine gebieden, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.




In die gebieden was een heer, edelman, (bijv. graaf of hertog) de baas.
De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.

Slide 10 - Tekstslide

Particularisme
De wens van steden, streken en gewesten om vast te houden aan de eigen rechten (privileges) en alleen op te komen voor het eigen belang. 


Slide 11 - Tekstslide


Blij met de stad!
  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten:
  • Rechtspraak o.t.v. de schout
  • Inwoners zijn vrije poorters 

In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen
De rijke burgers namen het bestuur in handen, zij werden de patriciërs
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland

Slide 12 - Tekstslide

Centralisatie
  • Besturen moet vanaf één plek gebeuren
  • De macht moet bij één persoon of instelling liggen
  • Lastig bij een groot rijk

Slide 13 - Tekstslide

Investituur
Volgens het Kerkelijk recht:
Inwoners mogen zelf bisschop kiezen, de Paus bezegelt dit met de symbolen (investituur) van de bisschop
Praktijk:
Duitse koning koos de bisschop
Bisschop als vazal
Leen blijft één generatie

Slide 14 - Tekstslide

Er volgt een investituurstrijd
  • Paus Gregorius VII (1075): alleen ik mag bisschoppen benoemen.

  • Koningen en keizers: wij willen dat ook zelf doen!

  • Uiteindelijk wint de paus in 1122: Paus mag als enige bisschoppen benoemen.

  • Echter: bestuur van een land de taak van koningen en keizers.
  • In de praktijk: nog altijd veel geloofs- en bestuurszaken door elkaar heen

Slide 15 - Tekstslide

1054: Oosters Schisma
- Christenen Oost-Romeinse Rijk willen paus niet meer.

Gevolg: scheiding tussen Oost en West en het ontstaan van de Oosters-Orthodoxe kerk en de Katholieke kerk.

Slide 16 - Tekstslide

Jihad
De islam moest verspreid worden door een heilige oorlog


Slide 17 - Tekstslide

Na de dood van Mohammed 

kwam de politieke en geestelijke macht in handen van een kalief!

Slide 18 - Tekstslide

Reconquista = Herovering van Spanje op de Islam
  • Spanje: Islamitische meerderheid. 

  • Christenen willen de Moren terugdrijven naar Afrika.

Slide 19 - Tekstslide

Kruistochten

Slide 20 - Tekstslide


Problemen in het 
Byzantijnse Rijk



  • De keizer van het Byzantijnse Rijk voelt zich bedreigd.
  • Seldjoeken hebben Jeruzalem in hun macht en zijn dichtbij zijn Rijk.
  • De keizer vraagt de paus om hulp.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide


Een Heilige Oorlog


  • In 1095 roept paus Urbanus II op tot een heilige oorlog, een kruistocht.
  • Doel 1: Bevrijden van het Heilig Land Palestina van de moslims
  • Doel 2: Terugdringen van de Turkse invallen in het Byzantijnse rijk

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide


Jeruzalem wordt heroverd
1099



  • Jeruzalem wordt door de kruisridders heroverd op de moslims.
  • In Jeruzalem slachtten de kruisvaarders de moslims af, bijzonder aangezien christenen, joden en moslims daar juist vreedzaam naast elkaar leven.

Slide 25 - Tekstslide