Zoek het foute woord
Het lammetje huppelt vrolijk in de wij.
A
wij
B
de zin is helemaal goed
C
lammetje
D
huppelt
1 / 20
Onderdelen in deze les
Het lammetje huppelt vrolijk in de wij.
A
wij
B
de zin is helemaal goed
C
lammetje
D
huppelt
Slide 1 - Quizvraag
de zak aardappels weegt vijf kielo.
A
aardappels
B
kielo
C
weegt
D
de zin is helemaal goed
Slide 2 - Quizvraag
Buiten is het heel erg koud
A
De zin is helemaal goed
B
koud
C
erg
D
buiten
Slide 3 - Quizvraag
Het hondtje speelt graag met zijn baasje
A
baasje
B
hondtje
C
de zin is helemaal goed
D
speelt
Slide 4 - Quizvraag
Het liefe meisje liep naar huis.
A
liep
B
de zin is helemaal goed
C
liefe
D
meisje
Slide 5 - Quizvraag
De pouze ging snel voorbij
A
De zin is helemaal goed
B
snel
C
pouze
D
voorbij
Slide 6 - Quizvraag
Op straat waren mensen hard aan het lachen.
A
waren
B
straat
C
de zin is helemaal goed
D
lachen
Slide 7 - Quizvraag
Het nood weer zorgde voor veel schade.
A
nood weer
B
schade
C
zorgde
D
de zin is helemaal goed.
Slide 8 - Quizvraag
Wij lesen in een spannend boek.
A
lesen
B
de zin is helemaal goed.
C
boek
D
spannend
Slide 9 - Quizvraag
Deze opdracht vind ik helemaal niet moeilik.
A
opdracht
B
moeilik
C
de zin is helemaal goed
D
helemaal
Slide 10 - Quizvraag
De kinderen spelen op het schoolplijn.
A
spelen
B
kinderen
C
schoolplijn
D
de zin is helemaal goed
Slide 11 - Quizvraag
Saamen kunnen we hem helpen.
A
Saamen
B
de zin is helemaal goed
C
hem
D
helpen
Slide 12 - Quizvraag
het oppakken van de dozen lukt me niet.
A
oppakken
B
dozen
C
de zin is helemaal goed
D
deze
Slide 13 - Quizvraag
Dit is een zeldzame vis soort.
A
de zin is helemaal goed
B
vis soort
C
is
D
zeldzame
Slide 14 - Quizvraag
De kinderen tekenen al de hele middag.
A
tekenen
B
kinderen
C
middag
D
de zin is helemaal goed
Slide 15 - Quizvraag
Over tien minuuten is de school uit.
A
minuuten
B
school
C
de zin is goed
D
uit
Slide 16 - Quizvraag
mijn oma vindt winkellen heel leuk
A
winkellen
B
leuk
C
vindt
D
oma
Slide 17 - Quizvraag
Wij proeven de verse appeltaart.
A
appeltaart
B
verse
C
proeven
D
de zin is helemaal goed.
Slide 18 - Quizvraag
Het kindje heeft een plijster nodig.
A
de zin is helemaal goed
B
plijster
C
kindje
D
heeft
Slide 19 - Quizvraag
De kouwgom heeft geen smaak meer.
A
heeft
B
kouwgom
C
geen
D
smaak
