Th1 Inleiding vd biologie Havo4 Formuleervragen oefenen

Th1 Inleiding vd biologie 
Havo 4
Formuleervragen oefenen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Th1 Inleiding vd biologie 
Havo 4
Formuleervragen oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen formuleervragen
Bij de volgende opdrachten wordt gevraagd naar een uitleg voor (meestal) minstens 2 punten. De vragen komen deels uit recente eindexamens Havo.

Bij een uitleg of verklaring wordt gevraagd naar opeenvolgende oorzaak-gevolgstappen. Elk punt dat je kunt krijgen voor de vraag is dan een stap (let op, soms krijg je 1 punt pas voor 2 kleine stappen). Bij beredeneren moet je biologische kennis gebruiken en vaak combineren met kennis uit de bron (tekst of gegevens) om een stelling te onderbouwen of ondersteunen. 

Kijk je antwoorden kritisch na m.b.v. het antwoordmodel. Let op dat je alle denkstappen moet noteren voor een punt en dat je biologische begrippen in het antwoord moet gebruiken of uitleggen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1 +2 : Rijst doneert 
menselijk bloedeiwit
Carla is verpleegkundige bij een bloedafnamepost.
Ze prikt een ader aan bij Lorenzo, die bloedplasma gaat doneren.
Lorenzo’s bloed stroomt via een slangetje naar een plasmaferese-machine, waarin het bloedplasma wordt gescheiden van de vaste bloedbestanddelen. De plasmaferese-machine slaat het plasma op in een plasmazak (afbeelding 1). Lorenzo krijgt zijn eigen bloedcellen weer terug in een vervangende kunstmatige oplossing. Dit gaat via hetzelfde slangetje en dezelfde naald.
Lorenzo ontvangt zijn eigen bloedcellen terug in een kunstmatige oplossing (fysiologische zoutoplossing).
Leg uit dat de rode bloedcellen niet in gedestilleerd water kunnen worden teruggegeven. (2p)

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1: Lorenzo ontvangt zijn eigen bloedcellen terug in een kunstmatige oplossing (fysiologische zoutoplossing).
Leg uit dat de rode bloedcellen niet in gedestilleerd water kunnen worden teruggegeven. (2p)

Slide 4 - Open vraag

Antwoordmodel (2p)
Uit het antwoord moet blijken dat
• de osmotische waarde van gedestilleerd water (te) laag is 1p
• (waardoor door osmose) bloedcellen te veel water opnemen / knappen 1p

Hulpvragen/herformuleren vraag:
- wat is het verschil tussen gedestilleerd water en fysiologische zoutoplossing?
- wat is het (negatieve) gevolg daarvan voor cellen in gedestilleerd water?



Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het echt niet

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 1 +2 : Rijst doneert menselijk bloedeiwit
Uit bloedplasma worden eiwitten gewonnen. Het meest voorkomende eiwit in bloedplasma is HSA (Humaan Serum Albumine). Dit HSA wordt toegediend aan patiënten met brandwonden of zeer groot bloedverlies.

In Azië is een rijstras genetisch gemodificeerd zodat het grote hoeveelheden HSA kan produceren. Eerder werden bacteriën en gisten al genetisch aangepast, zodat ze HSA gingen produceren. Echter, HSA van de bacteriën was niet werkzaam en HSA uit de gistcellen bleek moeilijk te zuiveren. De productie en verwerking van HSA uit rijstzaden is makkelijker en goedkoper.  

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 1 +2 : Rijst doneert menselijk bloedeiwit
 In menselijke levercellen wordt HSA gemaakt op basis van de informatie van een gen. Het eiwit wordt gevormd door de ribosomen, waarna het in het endoplasmatisch reticulum en het golgi-systeem wordt gevouwen en getransporteerd naar buiten de cel.
Voor de productie van HSA maken bacteriën, gistcellen en rijstplanten gebruik van het menselijk het menselijk gen.

Verklaar waardoor het HSA geproduceerd door bacteriën niet werkzaam is en die uit gistcellen en rijstplanten wel. (1p)

Slide 8 - Tekstslide

vraag 2: Verklaar waardoor het HSA geproduceerd door bacteriën niet werkzaam is en die uit gistcellen en rijstplanten wel. (1p)

Slide 9 - Open vraag

Antwoordmodel (1p)
Uit het antwoord moet blijken dat het eiwit niet goed gevouwen wordt / dat bacteriën geen endoplasmatisch reticulum / geen golgi-systeem / geen organellen hebben. 1p

Hulpvraag
- Wat is het verschil tussen bacteriën en schimmelcellen (gist) en plantencellen? (ze hebben geen celorganellen, behalve ribosomen)
- Hoe leidt dat tot een slecht werkend eiwit? --> Gebruik de bron! ER + Golgi zijn nodig om eiwit goed te vouwen (bewerken)

Slide 10 - Tekstslide

Antwoordmodel (1p)
Uit het antwoord moet blijken dat het eiwit niet goed gevouwen wordt / dat bacteriën geen endoplasmatisch reticulum / geen golgi-systeem / geen organellen hebben. 1p

NB een schuine streep in een examen-antwoord betekent OF.
Voor 1 punt hoeft dus niet alles er te staan.
Bij 2 punten zou je 1e zin vh antwoord moeten koppelen aan de rest (doordat):

Uit het antwoord moet blijken dat bacteriën geen endoplasmatisch reticulum / geen golgi-systeem / geen organellen hebben. 1p
(daardoor) wordt het eiwit niet goed gevouwen 1p

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
ik weet het echt niet

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 3: Biologische wijn
Biologische wijnboer Bernhard maakt bij de druiventeelt en de productie van zijn wijnen zoveel mogelijk gebruik van natuurlijke processen.
In een biologische wijngaard wordt geen gebruikgemaakt van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Bestrijdingsmiddelen kunnen weliswaar aantasting van de druiven door micro-organismen verminderen, maar veroorzaken ook vervuiling van het grondwater en doden veel bodemorganismen. Bodemleven is juist belangrijk voor de productiviteit van de druivenplanten.
Door de activiteit van wormen, die voornamelijk leven van afgestorven plantenmateriaal, wordt de bodem goed belucht. Deze beluchting is belangrijk voor actief transport in plantenwortels.
 Leg uit dat beluchting van de bodem belangrijk is voor actief transport door de cellen van de plantenwortels. (3p)

Slide 13 - Tekstslide

Door de activiteit van wormen, die voornamelijk leven van afgestorven plantenmateriaal, wordt de bodem goed belucht. Deze beluchting is belangrijk voor actief transport in plantenwortels.
Leg uit dat beluchting van de bodem belangrijk is voor actief transport door de cellen van de plantenwortels. (3p)

Slide 14 - Open vraag

Antwoordmodel (3p)
Uit het antwoord moet blijken dat
• (door beluchting meer) zuurstof beschikbaar is 1p
• (waardoor meer) dissimilatie / verbranding kan plaatsvinden 1p
• (waardoor meer) ATP/energie beschikbaar is (voor actief transport) 1p

Dit is een "van A naar B-vraag" en B is "actief transport". Daar moet je uitkomen, dus noteer dat in je antwoord (ook al staat het hier tussen haakjes)

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quizvraag

Vraag 4+5: Motoreiwitten als pakketbezorger
Lees de Context - leefwereld in je lesboek op bladzijde 37 (na BS4 van Thema 1)

Beantwoord vraag 42 d:
Cellen die veel stoffen vervoeren met behulp van motoreiwitten hebben vaak ook veel mitochondriën. Leg dat uit. (2p)

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 4: Cellen die veel stoffen vervoeren met behulp van motoreiwitten hebben vaak ook veel mitochondriën. Leg dat uit. (2p)

Slide 18 - Open vraag

Antwoordmodel (2p)
Om te kunnen bewegen, gebruiken de motoreiwitten energie/ATP 1p
 ATP wordt geleverd / energie wordt vrijgemaakt door mitochondriën 1p

Hulpvragen/herformuleer vraag:
- Wat is de functie van mitochondriën?
- Waar heeft een motoreiwit die functie voor nodig?

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het echt niet

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 4+5: Motoreiwitten als pakketbezorger
Lees de Context - leefwereld in je lesboek op bladzijde 37 (na BS4 van Thema 1)

Beantwoord vraag 42e:
Plantaardige cellen hebben een celwand die stevigheid en vorm aan de cel geeft.
Hebben plantaardige cellen wel of geen cytoskelet? Leg je antwoord uit  (1p)

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 5: Plantaardige cellen hebben een celwand die stevigheid en vorm aan de cel geeft.
Hebben plantaardige cellen wel of geen cytoskelet? Leg je antwoord uit (1p)

Slide 22 - Open vraag

Antwoordmodel (1p)
Plantaardige cellen hebben wel een cytoskelet: De celwand ligt buiten het celmembraan. Om de plantaardige cel zelf stevigheid /vorm te geven hebben ook zij een cytoskelet nodig. 
OF
Plantaardige cellen hebben wel een cytoskelet: Het cytoskelet speelt een belangrijke rol bij het transporteren van stoffen, dat is ook van belang in een plantaardige cel.

(combineer info uit je boek over functie celwand met info uit de bron over functie cytoskelet)


Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald?
A
0
B
1
C
ik weet het echt niet

Slide 24 - Quizvraag