Chris en Nicole gaan naar Amerika. Ze willen 500 Amerikaanse Dollars meenemen. Hoeveel euro moeten zij daarvoor betalen? Rond af op 2 decimalen. De wisselkoers is:
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 7
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Chris en Nicole gaan naar Amerika. Ze willen 500 Amerikaanse Dollars meenemen. Hoeveel euro moeten zij daarvoor betalen? Rond af op 2 decimalen. De wisselkoers is:
Slide 1 - Open vraag
Op de markt kost een kist appels van 3 kg €4,35. In de supermarkt kost een kist appels van 7,5kg €9,75 Waar zijn de appels het meest voordelig (per kilo)?
A
op de markt, namelijk €1,45 p/kg
B
in de supermarkt, namelijk €1,45 p/kg
C
op de markt, namelijk €1,30 p/kg
D
in de supermarkt, namelijk €1,30 p/kg
Slide 2 - Quizvraag
2,6 kg =
A
26 gram
B
260 gram
C
2600 gram
D
26000 gram
Slide 3 - Quizvraag
Hans gaat op vakantie naar Denemarken. Hij heeft 1450 Deense kronen nodig. De koers is 100 Deense kronen= €13,4412 Hoeveel euro moet Hans daarvoor betalen?
klik op de hotspot om de verhoudingstabel te zien, deze kun je als hulp gebruiken. Vul je berekening en antwoord hieronder in.
Rond af op 2 decimalen.
klik op de hotspot om de verhoudingstabel te zien, deze kun je als hulp gebruiken.
Vul je berekening en antwoord hieronder in. Rond af op 2 decimalen.
Slide 4 - Open vraag
4 dam=
A
0,04 km
B
0,4 km
C
400 km
D
40 km
Slide 5 - Quizvraag
2,6 kg =
A
26 gram
B
260 gram
C
2600 gram
D
26000 gram
Slide 6 - Quizvraag
zet de afstanden op de juiste plek van groot naar klein (dus van links naar rechts).
Meter
kilometer
hectometer
millimeter
decimeter
decameter
centimeter
Slide 7 - Sleepvraag
2 km = ... dam
A
20 dam
B
0,2 dam
C
200 dam
D
2 dam
Slide 8 - Quizvraag
3m =..... mm
A
300
B
3
C
30000
D
3000
Slide 9 - Quizvraag
72,77 kilometer=............centimeter.
A
7 277 000 cm
B
727 700 cm
C
72 770 cm
D
7 277 cm
Slide 10 - Quizvraag
3 dm =
A
30 cm
B
30 mm
C
0,3 cm
D
0,3 mm
Slide 11 - Quizvraag
300 mm =
A
3 cm
B
30 dm
C
3 dm
D
0,3 cm
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel ton is 273 000 000 kg
A
273
B
273 000
C
2 730 000
D
273 000 000
Slide 13 - Quizvraag
Een vol geladen vrachtauto weegt 36,4 ton. Hoeveel kg is dat?
A
3640 kg
B
36400000 kg
C
36400 kg
D
364 kg
Slide 14 - Quizvraag
2 ton = .... kg
A
2
B
200
C
20
D
2000
Slide 15 - Quizvraag
Geef het juiste antwoord. 860000 gram= kg
A
8600 kg
B
860 kg
C
86 kg
D
8,6 kg
Slide 16 - Quizvraag
5000 gram is hetzelfde als....
A
50 kg
B
500 kg
C
5 kg
D
0,5 kg
Slide 17 - Quizvraag
55 gram = ... kg.
A
550
B
0,55
C
0,055
D
55 000
Slide 18 - Quizvraag
5,03g=......mg
A
5030
B
0,503
C
503
D
50300
Slide 19 - Quizvraag
6500 mg is even zwaar als
A
65 g
B
7000 g
C
130 g
D
6,5 g
Slide 20 - Quizvraag
Carmen ziet op internet een boek te koop voor 40 pond. Hoeveel euro is dit? Geef je antwoord in hele euro's (berekening hoef je niet te noteren)