In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Formatieve toets h4/h5
Januari 2023
Slide 1 - Tekstslide
Direct of indirect?
Als je je overnachting op een camping betaalt, zit in dat bedrag ook toeristenbelasting.
A
directe belasting
B
indirecte belasting
Slide 2 - Quizvraag
Wat staat er in de rijksbegroting?
Slide 3 - Open vraag
Een winkelier ontvangt voor zijn producten:
A
de inkoopprijs inclusief btw.
B
de verkoopprijs exclusief btw.
C
de verkoopprijs inclusief btw.
D
de inkoopprijs exclusief btw.
Slide 4 - Quizvraag
Jan verkoopt kinderfietsen. Stel dat hij 50 van deze fietsen inkoopt voor €150 exclusief btw. Bereken hoeveel fietsen hij minstens moet verkopen om een positieve brutowinst te maken, bij een verkoopprijs van €250 per fiets.
Slide 5 - Open vraag
Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte
Slide 6 - Quizvraag
In welke sector vind je alle bedrijven terug?
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer de overheid taken uitbesteedt of overdraagt aan particuliere bedrijven, noem je dit
A
particuleren
B
privatiseren
C
ex-overheid
D
bedrijfsleven
Slide 9 - Quizvraag
Welke instanties geven er advies aan de overheid?
Slide 10 - Open vraag
Wat doet de overheid niet om een begrotingstekort op te vangen?
A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen
Slide 11 - Quizvraag
Wat is OZB?
A
Onroerende Zaak Belasting
B
Huurtoeslag
C
Gemeentebelasting
D
Huurverhoging
Slide 12 - Quizvraag
Iedere Nederlander heeft recht op een AOW- uitkering als de AOW-leeftijd bereikt is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Wie behoren NIET tot de 'inactieven'?
A
AOW-ers
B
Arbeidsongeschikten
C
Daklozen
D
Werklozen
Slide 14 - Quizvraag
Door het verhogen van de AOW-leeftijd
A
neemt het aantal actieven toe
B
neemt het aantal inactieven toe
C
wordt vergrijzing tegen gegaan
D
wordt de AOW ook hoger
Slide 15 - Quizvraag
De AOW is een basispensioen, dat door de staat wordt uitgekeerd aan alle Nederlanders van 67 jaar en ouder. Dat kost heel veel geld. Hoe komt de regering aan dat geld?
A
Alle werkende Nederlanders moeten iedere maand een deel van hun loon afstaan.
B
De staat verkoopt jaarlijks een deel van zijn goudvoorraad.
C
Het wordt geleend van de banken.
D
De werkgevers betalen het uit hun winsten.
Slide 16 - Quizvraag
In het sociale stelsel in Nederland kennen we volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. Bij welk vakje staan alleen maar volksverzekeringen?