Leerjaar 3 Hst 6 les 2

6.2 Wat is sociale zekerheid
6 Regelt Den Haag dat?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.2 Wat is sociale zekerheid
6 Regelt Den Haag dat?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet ik nog van paragraaf 6.1
Efkes een quizzzz

Slide 2 - Tekstslide

De overheid van Nederland bestaat uit...
A
Het Rijk
B
Provinciale overheid en het waterschap
C
Gemeentelijke overheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Een ambtenaar is ...
A
iemand die met zijn handen werkt.
B
iemand die in de Tweede Kamer werkt.
C
iemand die voor de overheid werkt.
D
iemand die een ambt vervuld.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de betekenis van collectieve voorzieningen?
A
Dit zijn voorzieningen die men zelf kan maken
B
Voorzieningen die goedkoop zijn voor iedereen.
C
Voorzieningen die door de overheid worden geproduceerd.

Slide 5 - Quizvraag

Een financiële bijdrage die de overheid geeft om iets aan te moedigen
A
Accijns
B
Waterschap
C
Subsidie
D
Verzorgingsstaat

Slide 6 - Quizvraag

De accijns betaal je direct aan de overheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je leert wat sociale zekerheid is er waaruit deze bestaat
  • Je leert wat sociale verzekeringen zijn en hoe deze worden betaald
  • Je leert wat sociale voorzieningen zijn en hoe deze worden betaald
  • Je leert welke werknemersverzekeringen er zijn.
  • Je leert wat de WW (werkloosheidswet) is en hoe je hiervoor in aanmerking komt
  • Je leert wat de WIA (wet inkomen en arbeidsvermogen) is. 
  • Je leert wat volksverzekeringen zijn zoals de AOW
  • Je leert wa sociale voorzieningen zijn zoals de kinderbijslag en de bijstand
  • Je leert wat het sociaal minimum is  en welke toeslagen mensen krijgen om aan de minimum te komen
  • Je leert wat een verzorgingsstaat is

Slide 8 - Tekstslide

Sociale zekerheid
Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het verdienen van zijn inkomen. Maar wat als dat niet mogelijk is? Of gewoonweg niet lukt? Dan kun je een uitkering krijgen. Alles wat de overheid doet om te zorgen dat jij in je levensbehoeften (eten, onderdak) kunt voorzien, is geregeld in de sociale zekerheid.

In Nederland bestaat de sociale zekerheid uit twee onderdelen, namelijk:
  1. sociale verzekeringen (betaald via premies, deze moet je afdragen van je brutoloon)
  2. sociale voorzieningen (betaald via belastingen)

Slide 9 - Tekstslide

Sociale verzekeringen
Sociale verzekeringen delen we ook op in twee groepen, namelijk:

  1. Werknemersverzekeringen (WW en WIA)
          -  WW (Werkloosheidswet) = uitkering bij het verlies van je baan (het mag niet je eigen schuld zijn)
          -  WIA ( Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) = Deze wet kijkt of iemand arbeidsongschikt is (niet meer kan       2. Volksverzekeringen (AOW)
        -  AOW (algemene ouderdomswet) = uitkering wanneer iemand 67 of ouder is. De aow is voor een alleenstaande € 1.160 voor                een echtpaar 2 x 790 = € 1580. Vaak wordt dit aangevuld door een persioen waar mensen voor gespaard hebben.

Volksverzekeringen zijn bedoeld voor alle Nederlanders

Belangrijk: De werknemers- en volksverzekeringen worden betaald door de mensen die werken. Mensen die werken betalen namelijk naast belasting óók premies over hun brutoloon. Deze premies worden gebruikt om de sociale verzekeringen van te betalen.

Slide 10 - Tekstslide

Sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen zijn uitkeringen die de overheid betaalt met belastinggeld, zoals de BTW die ze ontvangen.

Voorbeelden van sociale voorzieningen zijn:
  1. de kinderbijslag
  2. de bijstand
  3. de huurtoeslag
  4. de zorgtoeslag

Iedereen in Nederland kan recht hebben op deze sociale voorzieningen. Er zitten wel regels aan gebonden wanneer je er wel / niet recht op hebt. Zo krijg je alleen huurtoeslag als je een huis huurt en je inkomen niet te hoog is.

Een verzorgingsstaat is een land dat veel geld uitgeeft aan uitkeringen, gezondheidszorg, woningbouw en onderwijs.



Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag met je huiswerk
opdracht 1 t/m 17 plus de samenvatting van paragraaf 6.2

Slide 12 - Tekstslide