eindquiz vragers en aanbieders

Dus, een elasticiteit van -3 betekent:
A
elastisch, de consument reageert
B
inelastisch, de consument reageert
C
elastisch, de consument reageert niet
D
inelastisch, de consument reageert niet
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Dus, een elasticiteit van -3 betekent:
A
elastisch, de consument reageert
B
inelastisch, de consument reageert
C
elastisch, de consument reageert niet
D
inelastisch, de consument reageert niet

Slide 1 - Quizvraag

Wat is premiedifferentiatie ?
A
Mensen een premie berekenen die veel te hoog is
B
Mensen een premie berekenen niet bij hun risico past
C
Mensen een premie berekenen die anders dan anders is
D
Mensen een premie berekenen die bij hun risico past

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent averechtse selectie?
A
Een verzekeraar selecteert de verzekerden niet eerlijk
B
Verzekerden hebben een kleine kans op schade
C
Een hogere premie voor risicozoekers
D
Goede risico's verzekeren zich niet, slechte risico's wel

Slide 3 - Quizvraag

Moreel wangedrag kan worden tegen gegaan door:
A
risicoaversie
B
informatie inwinnen
C
bonus-malus ladder
D
eigen risico

Slide 4 - Quizvraag

Wie behoren er tot de beroepsbevolking?
A
Iedereen van 15 tot 67 die werkt
B
Alle volwassenen die werken
C
Iedereen van 15 tot 67
D
Iedereen van 15 tot 67 die werkt of werkloos is

Slide 5 - Quizvraag

Mensen die bij de 'potentiële beroepsbevolking' horen, maar niet bij de beroepsbevolking noemen we de 'niet-actieven'.
-> Wie van de volgende groepen is hier GEEN voorbeeld van?
A
studenten die niet werken
B
huisvaders
C
werklozen opzoek naar een baan
D
arbeidsongeschikten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is asymmetrische informatie bij verzekeringen?
A
verzekeraar weet meer dan de verzekerde
B
verzekerde weet meer dan de verzekeraar
C
er is geen informatie
D
verzekerde weet evenveel als de verzekeraar

Slide 7 - Quizvraag

Wat zou een extern effect kunnen zijn bij de productie van mosselen?
A
Een lagere winst
B
Lagere verkoopcijfers door corona
C
Milieuvervuiling door de mosselvangst
D
Minder mosselen in de zee door mosselvangst

Slide 8 - Quizvraag

Welke kleur heeft het producentensurplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 9 - Quizvraag

Dus...de formule van de prijselasticiteit is:
A
De procentuele verandering van de prijs gedeeld door de procentuele verandering van de vraag
B
De procentuele verandering van de vraag gedeeld door de procentuele verandering van de prijs

Slide 10 - Quizvraag