Deviant op weg naar 1F thema 5 spelling&grammatica

Nederlands
Thema 5 hoofstuk 2

Spelling en grammatica
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Thema 5 hoofstuk 2

Spelling en grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Doelen: 
Aan het einde van deze les:

Weet je wat een werkwoord is en kun je dit in de zin vinden.

Weet je wat tegenwoordige tijd is.
Weet je wat verleden tijd is.
Kun je dit in een zin herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

maar eerst kijken we even terug
In thema 1, 2, 3 en 4 hebben we verschillende woordsoorten behandeld. Wat weet jij er nog van?
We kijken naar het filmpje.
Je maakt daarna de sleepvraag om dit te checken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Sleep het woord naar de juiste woordsoort
De
handschoen
was
nat.
blauwe
lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
Bijvoeglijk
naamwoord

Slide 5 - Sleepvraag

Werkwoorden
Wat zijn het ook al weer?
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Ook belangrijk:
Een werkwoord kun je ook vinden door een vraagzin te maken.

Het werkwoord komt kan vooraan in de zin te staan.
We noemen dat ook wel de persoonsvorm.

Jan fietst naar school.
Fietst Jan naar school?

Slide 8 - Tekstslide

T.T en V.T
blz 159 en 160

We lezen samen de uitleg.

Even checken of je het daarna begrepen hebt......
Sleep de werkwoorden naar de goede tijd.

Slide 9 - Tekstslide

sleepvraag
Je ziet 7 werkwoorden.

Sleep de werkwoorden die in de tegenwoordige tijd staan naar het vak.

Slide 10 - Tekstslide

tegenwoordige tijd
blaft
speelde
speelde
luistert
rent
piepte
bijt

Slide 11 - Sleepvraag

sleepvraag
Je ziet 7 werkwoorden.

Sleep de werkwoorden die in de verleden tijd staan naar het vak.

Slide 12 - Tekstslide

Verleden tijd
kopen
geef
woonde
protesteerde
eet
loopt
huilde

Slide 13 - Sleepvraag

maken
Opdracht 2 blz 160:
schrijf het werkwoord in je schrift.

Opdracht 4 blz 161:
schrijf TT of VT in je schrift.
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

bespreken en nakijken
We kijken opdracht 2 en opdracht 4 na.

Slide 15 - Tekstslide