Les Nederlands 9E NAAMWOORDELIJK GEZEGDE DEEL 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma

• Praktische zaken
• Nakijken Naamwoordelijk gezegde
• Het naamwoordelijk gezegde deel 3
  
• Oefening 11

Boektitels voor nieuwe leeservaringsverslag

Oefening 8 zin 1

• De Argentijnse pampa's zijn enorme vlaktes zonder bomen. 
• Zinsdeelproef: enorme vlaktes zonder bomen │ zijn │ de Argentijnse pampa's zijn . 
  
• De Argentijnse pampa's │ zijn │ enorme vlaktes zonder bomen.
  

Oefening 8 zin 2

• Een Engelse ontdekkingsreiziger werd er wakker door het geschreeuw van poema's. 
• Zinsdelen: Een Engelse ontdekkingsreiziger │ werd │ er │ wakker │ door het geschreeuw van poema's. 
• Een Engelse ontdekkingsreiziger │ werd │ er │ wakker │ door het geschreeuw van poema's.
  

Oefening 8 zin 3

• Natuurlijk was hij doodsbang.
• Zinsdelen: Natuurlijk │ was │ hij │ doodsbang.
  
• Natuurlijk │ was │ hij │ doodsbang.

Oefening 8 zin 4

• Poema's zijn namelijk gevaarlijke roofdieren.
• Zindelen: Poema's │ zijn │ namelijk │ gevaarlijke roofdieren.
  
•   Poema's │ zijn │ namelijk │ gevaarlijke roofdieren.
  

Oefening 9 zin 12

• Van dat lawaai schijn je doof te kunnen worden.
• Zinsdelen: Van dat lawaai │ schijn │ je │ doof │ te kunnen worden.
  
• Van dat lawaai │ schijn │ je │ doof │ te kunnen worden.

Oefening 9 zin 14

• Dat verhaal komt me bekend voor.
• Zinsdelen: Dat verhaal │ komt │ me │ bekend │ voor. 
• Dat verhaal │ komt │ me │ bekend │ voor.

In de buurt van Zeist woonde lang geleden een woeste roofridder

1. naamwoordelijk gezegde (zijn)
2. werkwoordelijk gezegde (doen)

De wrede ridder Robert was de schrik van de hele buurt

1. naamwoordelijk gezegde (zijn)
2. werkwoordelijk gezegde (doen)

Tegen haar zin werd het arme meisje dus de vrouw van de roofridder.

1. naamwoordelijk gezegde (zijn)
2. werkwoordelijk gezegde (doen)

Ze hoefden niet te protesteren tegen dit barbaarse plan van de vader.

1. naamwoordelijk gezegde (zijn)
2. werkwoordelijk gezegde (doen)

Lijstje 'zijn' woorden

Zijn

worden

blijven

lijken

schijnen

heten

voorkomen, dunken

Maarrr.....

Jawel! dat kunnen ook doen-woorden zijn!

Zijn

Walvissen zijn zoogdieren (NWG)

Rome is verwoest door de vandalen (WWG)

Jawel! dat kunnen ook doen-woorden zijn!

Worden

Mijn zusje wordt later verpleegster (NWG)

De moordenaar moet gevonden worden (WWG)

Jawel! dat kunnen ook doen-woorden zijn!

Blijken

De oplichter bleek een oude bekende van de politie (NWG)

Onze computer blijkt niet te werken (WWG)