Breuken noteren je in deze LessonUp als volgt: 3/4
Hoofdstuk 8
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Procenten
Oefenen voor de toets.
Breuken noteren je in deze LessonUp als volgt: 3/4
Hoofdstuk 8
Slide 1 - Tekstslide
deel van de 280 leerlingen is een jongen. Hoeveel jongens zijn dat?
73
Slide 2 - Open vraag
Hanne koopt een jas van €150,-. Ze krijgt 65% korting. Hoeveel euro korting krijgt ze?
Slide 3 - Open vraag
deel van 128 =
43
A
18
B
32
C
64
D
96
Slide 4 - Quizvraag
Bereken:
deel van 150
101
A
150 x 10 = 1500
B
150 : 10 = 15
C
150 + 10 = 160
D
150 - 10 = 140
Slide 5 - Quizvraag
Schrijf als breuk:
12,5 % =
A
21
B
41
C
81
D
51
Slide 6 - Quizvraag
Schrijf als percentage:
=
21
A
50 %
B
40 %
C
25 %
D
12,5 %
Slide 7 - Quizvraag
Schrijf als percentage:
=
52
A
10 %
B
20 %
C
40 %
D
60 %
Slide 8 - Quizvraag
Schrijf als percentage:
=
41
A
40 %
B
50%
C
12,5 %
D
25 %
Slide 9 - Quizvraag
23 van de 28 leerlingen komen op de fiets naar school. Bereken hoeveel procent dat is. Rond af op 1 decimaal.
Slide 10 - Open vraag
De huurprijs van een studentenkamer gaat met 2,8 % omhoog. Maartje betaalt nu €357,45 voor haar kamer. Bereken de nieuwe huurprijs?
Slide 11 - Open vraag
Bereken 42% van 212?
Rond af op 2 decimalen.
A
5,05
B
89,04
C
8904
D
10042
Slide 12 - Quizvraag
Ken je deze al uit je hoofd?
Slide 13 - Tekstslide
Welk percentage hoort bij de breuk
107
A
60%
B
25%
C
12,5%
D
70%
Slide 14 - Quizvraag
Welk percentage hoort bij de breuk
53
A
60%
B
25%
C
12,5%
D
70%
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de teller?
94
A
4
B
9
Slide 16 - Quizvraag
Vereenvoudig deze breuk zoveel mogelijk: 40/100
Slide 17 - Open vraag
Bereken: 5/9 van 36 =
Slide 18 - Open vraag
gebruik je rekenmachine
A
21,9
B
21,65
C
21,64
D
21,914
Slide 19 - Quizvraag
Welke bewering is juist?
A
procent betekent per 1
B
procent betekent per 10
C
procent betekent per 100
D
procent betekent per 1000
Slide 20 - Quizvraag
Welke breuk hoort bij 60%
A
0,60
B
3/5
C
60/100
D
0,6
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel procent hoort bij 0,75
A
7,5%
B
75%
C
75/100
D
3/4
Slide 22 - Quizvraag
Welk decimaal hoort bij
83
A
38/100
B
0,375
C
37,5%
D
38%
Slide 23 - Quizvraag
Welke breuk hoort bij het percentage 15%
A
203
B
101
C
10015
D
205
Slide 24 - Quizvraag
Schrijf dit percentage als een breuk: 55% = ...
A
551
B
10055
C
55100
D
2011
Slide 25 - Quizvraag
= groter dan / kleiner dan/ gelijk aan 10%
101
A
groter dan
B
kleiner dan
C
gelijk aan
Slide 26 - Quizvraag
0,3 = groter dan / kleiner dan / gelijk aan 30%
A
groter dan
B
kleiner dan
C
gelijk aan
Slide 27 - Quizvraag
Hoeveel procent van de rechthoek is niet gekleurd?
Slide 28 - Open vraag
Van alle nieuw verkochte auto’s in Nederland is 30% wit. In 2015 werden 450 000 nieuwe auto’s verkocht.
Bereken hoeveel van deze auto’s wit waren
A
4500
B
45000
C
135000
D
Wie koopt er nu een witte auto?
Slide 29 - Quizvraag
Jaco kocht in 2016 een nieuwe auto. Hij kreeg 10% korting op de aanschafprijs van € 24.000,-. Bereken hoeveel euro Jacco voor zijn auto heeft betaald
A
€ 23.990,-
B
€ 1
C
€ 21.600,-
D
€ 24.600,-
Slide 30 - Quizvraag
Normaal kost een zak chips 1,50 euro. Nu is er 1/3 deel korting. Bereken de korting.
A
De korting is 1 euro
B
De korting is 0,80 euro
C
De korting is 0,50 euro
D
De korting is 1,20 euro
Slide 31 - Quizvraag
Normaal kost een sporttas 45 euro. Nu is er 60% korting. Hoeveel euro korting krijg je?
A
20 euro
B
27 euro
C
40 euro
D
60 euro
Slide 32 - Quizvraag
Tijdens de bulk-10 daagse koopt Carl een fototoestel van € 398,- en een statief van € 125,-. Op beide artikelen krijgt hij 15% korting. Bereken hoeveel hij in totaal moet betalen
A
€ 514,-
B
€ 264,-
C
€ 444,55
D
€ 69,45
Slide 33 - Quizvraag
Ik moet € 398,- betalen. Ik krijg 10% korting. De korting is:
A
€ 398,-
B
€ 3,98
C
€ 0,39
D
€ 39,80
Slide 34 - Quizvraag
A
68 euro
B
82 euro
C
102 euro
D
het goede antwoord staat er niet bij
Slide 35 - Quizvraag
A
8 uur
B
7,5 uur
C
7 uur
D
het goede antwoord staat er niet bij
Slide 36 - Quizvraag
A
55,90 euro
B
86 euro
C
111,80 euro
D
223,60 euro
Slide 37 - Quizvraag
A
10%
B
110%
C
0,15 %
D
15%
Slide 38 - Quizvraag
Praxis ruimt loungesets op. Marc koopt een loungeset van € 689,- voor € 447,85. Hoeveel procent korting heeft Marc gekregen