herhalingsles september - oktober

herhalingsles 
september - oktober
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

herhalingsles 
september - oktober

Slide 1 - Tekstslide

rekenen met letters

Slide 2 - Tekstslide

Is 18xyz een eenterm?
A
ja
B
neen

Slide 3 - Quizvraag

Geef een veelterm:

Slide 4 - Open vraag

2a + 5b - 6a + 3b =

Slide 5 - Open vraag

1,2xy + 9a + 3,3xy - 5,5a =

Slide 6 - Open vraag

-100f + 88g + 121f - 77g - 21f =

Slide 7 - Open vraag

4a . 3b . 2c =
A
kan je niet oplossen (geen gelijksoortige eentermen)
B
9abc
C
24abc

Slide 8 - Quizvraag

17ab . 0,2c =

Slide 9 - Open vraag

- 4 - (5a - 6b) =
A
- 4 - 5a - 6b
B
- 4 - 5a + 6b
C
- 4 + 5a - 6b
D
- 4 + 5a + 6b

Slide 10 - Quizvraag

(0,4b - 6) - (2b - 0,2) =

Slide 11 - Open vraag


73x.914y=

Slide 12 - Open vraag

-3x . (-7a + 10d) =

Slide 13 - Open vraag

0,7a . (0,6b - 1,1c) =

Slide 14 - Open vraag

Bereken de getalwaarde voor
-6a + 3 als a = 2

Slide 15 - Open vraag

Bereken de getalwaarde voor
0,5x + 3y als x = 5 en y = 2

Slide 16 - Open vraag

Axelle gaat naar een festival. Ze betaalt voor haar toegangsticket €85. Voor een drankje betaalt ze €3/bon.
Wat is de totale prijs (t) die Axelle betaalt in functie van het aantal drankbonnen (d) dat ze koopt?
A
85t+3d
B
t=85+d
C
t=85+3d
D
d=85t+3

Slide 17 - Quizvraag

Vergelijkingen

Slide 18 - Tekstslide

ik zie een vogel ? het is een mus
A
==>
B
<==
C
<=>

Slide 19 - Quizvraag

x = 9 ....?..... del x = {1,3,9}
A
==>
B
<==
C
<=>

Slide 20 - Quizvraag

3x = -9 <==> 3x + 2 ..... -7
A
=
B

Slide 21 - Quizvraag

a = 10 <==> 3a ..... 13
A
=
B

Slide 22 - Quizvraag

10a + 2 = 4 <==> 5a + 1 ..... 2
A
=
B

Slide 23 - Quizvraag

Los de vergelijking op:
x + 5 = - 10
x = ...

Slide 24 - Open vraag

Los de vergelijking op:
-4 - x = 2
x = ...

Slide 25 - Open vraag

Los de vergelijking op:
4x = 13
x = ...

Slide 26 - Open vraag

Los de vergelijking op:
4x - 2 = 10
x = ...

Slide 27 - Open vraag

Los de vergelijking op:
-7x + 4 = 18
x = ...

Slide 28 - Open vraag

zet om naar een wiskundige bewerking:
'het dubbele van een getal'

Slide 29 - Open vraag

zet om naar een wiskundige bewerking:
'vijf meer dan het viervoud van een getal'

Slide 30 - Open vraag