13.3 en 13.4 herhalen + oefenen

13.3 en 13.4 herhalen + oefenen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

13.3 en 13.4 herhalen + oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

regelkring
norm handhaven
regelkring voorkomt grootte afwijkingen
homeostase- in stand houden van een dynamisch evenwicht




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling
Negatieve terugkoppeling = product remt eigen aanmaak (schommeling rond een norm) (meestal het geval!)
Positieve terugkoppeling = product stimuleert eigen aanmaak (er komt meer en meer en meer...) (bijv. bevalling)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuurregeling
Temperatuurregulatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorming van urine

Door bloeddruk wordt deel van het bloed uit glomerulus (opgerold kluwen slagader) in de holte van het kapsel van Bowman  geperst: Ultrafiltratie


Vocht in kapsel van Bowman: voorurine.

Voorurine bevat:

water/glucose/aminozuren/opgeloste zouten/afvalstoffen

Voorurine bevat geen:

grote bloedeiwitten/bloedcellen/bloedplaatjes

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorming urine

In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.


Door ultrafiltratie --> vorming van voorurine in kapsel van Bowman


Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lus van Henle
Met name in lus van Henle vindt terugresorptie plaats.

In dalende deel vooral water (osmo waarde stijgt voorurine).
In stijgende deel vooral zouten (osmo waarde voorurine daalt)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

homeostase: ADH
hypothalamus
hypothalamus

Slide 8 - Tekstslide

ADH speelt een belangrijke rol bij de resorptie van water in de distale tubulus en de verzamelbuis in de nieren. De V2-receptoren van de nieren dienen als bindingsplaats voor ADH. Door het stimuleren van waterresorptie zorgt ADH ervoor dat er minder water in de urine terechtkomt. Hierdoor wordt de osmolaliteit van urine verhoogd en de osmolaliteit van het bloed verlaagd. Een verlaagde (of verhoogde) osmolaliteit wordt aanvankelijk waargenomen in het achterkwab van de hypofyse. De hypothalamus bevat osmosensoren die verschillen in de osmolaliteit tot 1 procent variatie kunnen waarnemen. Als de osmolaliteit toeneemt, stijgt de vasopressineconcentratie in het bloed. ADH heeft ook een kleine vaatvernauwende werking.
Bij patiënten met onbehandelde diabetes type 2 wordt niet alle glucose uit de voorurine opgenomen. Als gevolg hiervan produceren de patiënten veel urine. Wat is de oorzaak van deze toegenomen urineproductie?
A
De terugresorptie van water neemt af.
B
De terugresorptie van water neemt toe.
C
De ultrafiltratie neemt af.
D
De ultrafiltratie neemt toe.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yangtzebruinvissen produceren meer urine dan zoutwaterbruinvissen.
Is de afgifte van ADH bij de Yangtze-bruinvissen hoger of lager dan bij
zoutwaterbruinvissen? En is de osmotische waarde van de urine bij de
Yangtze-bruinvissen hoger of lager dan bij zoutwaterbruinvissen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef hier antwoord op de vorige slide.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef hier antwoord op de vorige slide.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies