herhalen thema 13

longen en nieren herhalen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

longen en nieren herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

longblaasjes
gaswisseling door diffusie

snelheid bepaald door:
verschil 02-concentratie/o2druk
verschil co2-concentratie/co2druk
diffusieafstand
diffusieoppervlakte

dode ruimte

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gecontroleerd ademen
ademcentrum

meting door chemoreceptoren in aortawand

daalt co2 en daalt ph --> sneller ademhalen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

astma heeft verandering diffusieafstand

longemfyseem heeft verandering in diffusieoppervlak

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorming van urine

Door bloeddruk wordt deel van het bloed uit glomerulus (opgerold kluwen slagader) in de holte van het kapsel van Bowman  geperst: Ultrafiltratie


Vocht in kapsel van Bowman: voorurine.

Voorurine bevat:

water/glucose/aminozuren/opgeloste zouten/afvalstoffen

Voorurine bevat geen:

grote bloedeiwitten/bloedcellen/bloedplaatjes

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorming urine

In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.


Door ultrafiltratie --> vorming van voorurine in kapsel van Bowman


Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus




Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lus van Henle
Met name in lus van Henle vindt terugresorptie plaats.

In dalende deel vooral water (osmo waarde stijgt voorurine).
In stijgende deel vooral zouten (osmo waarde voorurine daalt)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

homeostase: ADH
hypothalamus
hypothalamus

Slide 11 - Tekstslide

ADH speelt een belangrijke rol bij de resorptie van water in de distale tubulus en de verzamelbuis in de nieren. De V2-receptoren van de nieren dienen als bindingsplaats voor ADH. Door het stimuleren van waterresorptie zorgt ADH ervoor dat er minder water in de urine terechtkomt. Hierdoor wordt de osmolaliteit van urine verhoogd en de osmolaliteit van het bloed verlaagd. Een verlaagde (of verhoogde) osmolaliteit wordt aanvankelijk waargenomen in het achterkwab van de hypofyse. De hypothalamus bevat osmosensoren die verschillen in de osmolaliteit tot 1 procent variatie kunnen waarnemen. Als de osmolaliteit toeneemt, stijgt de vasopressineconcentratie in het bloed. ADH heeft ook een kleine vaatvernauwende werking.
De huisarts vertelt Irene dat een kind met mazelen hoge koorts kan krijgen en een grotere kans heeft op bacteriële infecties, zoals ontstekingen van de bronchiolen. Dit komt doordat het mazelenvirus de
beschermende werking van het dekweefsel van de luchtwegen vermindert. Noteer een beschermende eigenschap van het dekweefsel van de luchtwegen.
Licht toe hoe deze eigenschap beschermt tegen een bacteriële infectie.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de reflex worden ademhalingsspieren, waaronder de binnenste
tussenribspieren, krachtig samengetrokken. Hierdoor wordt lucht met druppeltjes vocht uitgestoten.
Trekken ook de buikspieren en/of de middenrifspieren samen tijdens het uitstoten van lucht?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord hier de vorige vraag.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef hier antwoord op de vorige slide.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij patiënten met onbehandelde diabetes type 2 wordt niet alle glucose uit de voorurine opgenomen. Als gevolg hiervan produceren de patiënten veel urine. Wat is de oorzaak van deze toegenomen urineproductie?
A
De terugresorptie van water neemt af.
B
De terugresorptie van water neemt toe.
C
De ultrafiltratie neemt af.
D
De ultrafiltratie neemt toe.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yangtzebruinvissen produceren meer urine dan zoutwaterbruinvissen.
Is de afgifte van ADH bij de Yangtze-bruinvissen hoger of lager dan bij
zoutwaterbruinvissen? En is de osmotische waarde van de urine bij de
Yangtze-bruinvissen hoger of lager dan bij zoutwaterbruinvissen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef hier antwoord op de vorige slide.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef hier antwoord op de vorige slide.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil je de aankomende lessen?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies