H1.3 Zuivere stoffen en mengsels

H1 Materialen en stoffen

Zuivere stoffen en mengsels

NOVA 3V H1.3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Materialen en stoffen

Zuivere stoffen en mengsels

NOVA 3V H1.3

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Leerdoelen van 1.3
  • Uitleg
  • Demo practicum
  • Instructies 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van §1.3 kun je:
  • op macro- en microniveau uitleggen wat zuivere stoffen en wat mengsels zijn
  • smelt- en kookdiagrammen van mengsels op microniveau verklaren
  • op macro- en microniveau het verschil uitleggen tussen homogene en heterogene mengsels
  • een aantal mengsels op macro- en microniveau beschrijven
  • berekeningen uitvoeren aan de samenstelling van mengsels: massa%, volume% en g/L


Slide 3 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
  • Een zuivere stof is één soort stof met één soort moleculen. Bijvoorbeeld kristalsuiker of aluminium
  • Een mengsel is meerdere zuivere stoffen dus, meerdere soorten moleculen.
NOTEER

Slide 4 - Tekstslide

Mengsels
De meeste stoffen in het dagelijks leven zijn mengsels.

Slide 5 - Tekstslide

ZUIVERE STOF
MENGSEL
kristalsuiker
zonnebloemolie
sinaasappelsap (vers geperst)
kraanwater
spa blauw
parfum
melk
tandpasta
sportdrank
lucht
aluminium

Slide 6 - Sleepvraag

Mengsel op macroniveau
Mengsel op microniveau

Slide 7 - Tekstslide

Mengsel
Heterogene mengsels zijn mengsels waarin je de verschillende  stoffen met het oog of onder een microscoop kunt zien. Op microniveau zijn de stoffen niet als losse moleculen gemengd.

Homogene mengsels zijn mengsels waarin de verschillende bestanddelen goed gemengd zijn. Op microniveau zijn de stoffen als losse moleculen gemengd
NOTEER

Slide 8 - Tekstslide

Heterogene mengsel
Homogene mengsel

Slide 9 - Tekstslide

Zuivere stof
bij een zuivere stof heb je een: smeltpunt, stolpunt of kookpunt > tijdens de fase-overgang blijft de temperatuur constant

Slide 10 - Tekstslide

Mengsel

Stoltraject
Mengsel
bij een mengsel heb je een: smelttraject, stoltraject of kooktraject > tijdens de fase-overgang is de temperatuur niet constant

Slide 11 - Tekstslide

Soorten mengsels     NOTEER
Een oplossing is een helder mengsel van een vaste stof of een vloeistof die opgelost is in een vloeistof.


Een suspensie is een troebel mengsel van een vaste stof die slecht oplost in een vloeistof.
= oplosmiddel

Slide 12 - Tekstslide

Soorten mengsels     NOTEER
Een emulsie is een troebel mengsel van vloeistoffen waarbij kleine druppeltjes van de ene vloeistof verdeeld zijn in de andere vloeistof. 


Slide 13 - Tekstslide

Soorten mengsels
Een mengsel bestaat uit twee of meer stoffen.
Een helder mengsel is homogeen: de stoffen zijn volledig gemengd
Een troebel mengsel is heterogeen: de stoffen zijn niet volledig gemengd.
betekenis fase-aanduidingen:
(s) = solid > vaste stof
(l) = liquid > vloeistof
(g) = gas > gas
rook
(s) + (g)
nevel
(l) + (g)

Slide 14 - Tekstslide

DEMO practicum 
Wat zijn oplossingen en emulsies?

Waarnemingen
1. Zijn de mengsels helder of troebel vlak na het mengen?
2. Wat zie je als je de mengsels even laat staan?

Conclusies 
1. Welke mengsels zijn oplossingen en welke zijn emulsies?
2. Wat is het effect van het afwasmiddel?

Slide 15 - Tekstslide

Homogeen mengsel
Heterogeen mengsel
Emulsie
Oplossing
Rook
Legering
Suspensie
Vaste stoffen mengsel
Nevel
Gas mengsel

Slide 16 - Sleepvraag

Suiker heeft op macroniveau een hogere dichtheid dan ijs.
Wat is een verklaring op microniveau voor dit verschil? (meerdere antwoorden zijn juist)
A
Suikermoleculen zijn lichter dan watermoleculen
B
Suikermoleculen zijn zwaarder dan watermoleculen.
C
Suikermoleculen zitten verder van elkaar af dan watermoleculen.
D
Suikermoleculen zitten dichter op elkaar dan watermoleculen.

Slide 17 - Quizvraag

Aceton heeft bij standaard druk een kookpunt van 56 graden en alcohol een kookpunt van 78 graden.

Geef een verklaring op microniveau van dit verschil.
A
De moleculen van aceton trekken elkaar sterker aan dan de moleculen van alcohol.
B
De moleculen van alcohol trekken elkaar sterker aan dan de moleculen van aceton.

Slide 18 - Quizvraag

Sleep de woorden en figuren naar de juiste plek.
kookpunt
smeltpunt

Slide 19 - Sleepvraag

Een suspensie is een
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
Een zuivere stof

Slide 20 - Quizvraag

In welke reageerbuis zit een emulsie?
A
Reageerbuis 1
B
Reageerbuis 2
C
Reageerbuis 3

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet het mengsel van een vloeistof in een gas?
A
schuim
B
rook
C
oplossing
D
nevel

Slide 22 - Quizvraag

Water gemengd met zand is een
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Oplossing

Slide 23 - Quizvraag

Welk mengsel is altijd helder?
A
Suspensie
B
Oplossing
C
Emulsie
D
Emulgator

Slide 24 - Quizvraag

Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 25 - Quizvraag