Cursus 7 Spelling, paragraaf 1 herhaling leerjaar 2

Welkom K3
Doelen: 
- herhalen van het gebruik van hoofdletters en leestekens
- het correct schrijven van een citaat
- schrijven van bijvoeglijke naamwoorden en meervouden
- jeugdthrillers leren kennen 




1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom K3
Doelen: 
- herhalen van het gebruik van hoofdletters en leestekens
- het correct schrijven van een citaat
- schrijven van bijvoeglijke naamwoorden en meervouden
- jeugdthrillers leren kennen 




Slide 1 - Tekstslide

Boekpromotie 
'Wat als spijt te laat komt...'

Een vriendengroep kruipt stiekem onder het hekwerk  van een vakantiepark door en fikst voor niks een huisje. Maar als snel verandert hun chillweekend in een nachtmerrie. Iemand vindt dat de groep zich dood moet schamen. Waarom? Waarvoor? Ze hebben geen idee. Sommigen zullen moeten boeten. Er is geen ontsnappen aan. 

                                     

                                               Shame on you - Margje Woodrow

Slide 2 - Tekstslide

Schrijven van een citaat

Slide 3 - Tekstslide

Citeer de zin en plaats hoofdletters en leestekens.

Mijn vader schreeuwde ga eens aan je huiswerk

Slide 4 - Open vraag

Citeer de zin en plaats hoofdletters en leestekens.

de docent zei ik ben over deze les niet tevreden

Slide 5 - Open vraag


Wat is een bijvoeglijk naamwoord?



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn).

  • C2C is een leuke klas.
  • Die grappige Eli weet het altijd beter.
  • Ons vakantiehuis is prachtig.

Slide 6 - Tekstslide


Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Vaak komt er een -e achter het woord (lange vorm), maar niet altijd (korte vorm).

  • Een leuke klas / De klas is leuk.
  • De grappige jongen / De jongen is grappig.
  • Het prachtige vakantiehuis / Een prachtig vakantiehuis.

Slide 7 - Tekstslide


Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?







Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Een mooi meisje                      Een mooie jongen

Een groot huis                          Een grote flat

Waarom is dat?

Slide 8 - Tekstslide


Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Kort:
  • Na het lidwoord ‘een’ als het woord onzijdig is (een het-woord is)
     Een groot vakantiehuis // Een mooi gerecht
  • Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat.
     Die scholier is fantastisch. // Het huis is schitterend.

Lang:
  • Na het lidwoord ‘de’ en ‘het’.
     De grote jongen // Het mooie gerecht
  • Na het lidwoord ‘een’ als het woord mannelijk of vrouwelijk is (een de-woord is).
     Een leuke vriendin // Een fantastische show
  • Als er geen lidwoord voor een woord in het meervoud staat.
     Slimme leerlingen // Grote groepen

Slide 9 - Tekstslide


Hoe schrijf je de lange vorm?



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
De lange vorm:
  • Zet een -e achter het woord: mooi, mooie / fijn, fijne


  • Verdubbel de laatste letter en zet een -e achter het woord: fris, frisse / glad, gladde / wit, witte
  • Haal een a, e, o of u weg en zet een -e achter het woord: traag, trage / leeg, lege / dood, dode / zuur, zure.​
  • Verander een -f in een -v- of een -s in een -z- en zet een -e achter het woord: lief, lieve / naïef, naïeve / grijs, grijze / vlekkeloos, vlekkeloze

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?

Die gekke Tommy gooide zijn nieuwe iPhone zo in de grijze afvalbak.

Slide 11 - Open vraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
grootte
D
groot

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke
D
drukken

Slide 14 - Quizvraag

Woordenschat en spelling
Cursus 9 Woordenschat, paragraaf 2 politiek, oefentoets 3
--> SO woensdag 23 oktober 

Cursus 7 Spelling, paragraaf 1, herhaling leerjaar 2 
--> opdracht 1 t/m 6

Slide 15 - Tekstslide

Ik weet hoe ik een citaat schijf.
A
Ja, dit is me duidelijk
B
Nee, ik wil graag extra uitleg

Slide 16 - Quizvraag

Ik snap hoe ik bijvoeglijke naamwoorden schrijf.
A
Ja, dit lukt me
B
Nee, ik wil graag extra uitleg

Slide 17 - Quizvraag

Afsluiting 
Huiswerk:
- Cursus 9 Woordenschat, paragraaf 2 politiek, oefentoets 3
- Cursus 7 Spelling, paragraaf 1, herhaling leerjaar 2
    --> opdracht 1 t/m 6


Slide 18 - Tekstslide