Plinius de Jongere, of ook wel Plinius Minor, leefde van 62 tot 113 na Christus. Hij werd de Jongere genoemd, omdat hij een oom had met dezelfde naam: Plinius de Oudere of Plinius Maior.
Plinius behoorde tot de Romeinse elite van die tijd. Hij was bijvoorbeeld bevriend met keizer Trajanus, voor wie hij een lofrede schreef als dank voor zijn benoeming tot consul.
Plinius is met name beroemd geworden door zijn brieven. Al zijn brieven zijn vanaf het begin voor publicatie bestemd geweest en ook met dit doel geschreven. De verzameling van 247 brieven bevat onder andere zijn correspondentie met keizer Trajanus.
Onder andere zijn er twee brieven, gericht aan Tacitus, een geschiedschrijver. Hierin beschrijft Plinius de uitbarsting van de Vesuvius. Deze Vesuviusbrieven zijn wereldberoemd geworden en geven waardevolle informatie over deze schokkende gebeurtenis in 79 na Christus.
Als zeventienjarige jongen was Plinius destijds samen met zijn moeder op bezoek bij zijn oom aan de andere kant van de baai van Napels. Plinius Maior (de oom) was vlootcommandant en de vloot was gelegerd in de kustplaats Misenum. Dat wat Plinius aan Tacitus schreef, lezen we in de komende periode bij Latijn.