Lesson 14 deel 1

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 14
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 14
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Engels en open deze op bladzijde 38.



Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik
Welke grammaticaregels hebben wij de vorige les geleerd?

Slide 3 - Tekstslide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- heb je een aantal nieuwe woorden en zinnen geleerd in het Engels.
- weet je hoe je in het Engels zegt dat je iets wel moet doen of niet moet doen. 

Slide 4 - Tekstslide

4. Instructie
We naar het verhaal luisteren. Lees tijdens het luisteren mee naar de tekst.

Staan er woorden in de tekst waarvan je de betekenis niet weet?

Slide 5 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Onze uitleg gaat over de gebiedende wijs.

Dit betekent dat je tegen iemand zegt dat hij iets moet doen of niet moet doen.

Kijk maar naar de voorbeelden met onze hond Bootz --->
 (We doen even alsof Bootz Engels kan verstaan        )

Slide 6 - Tekstslide

Als ik wil dat Bootz gaat zitten dan zeg ik:
Sit!

Slide 7 - Tekstslide

Als ik wil dat Bootz gaat rennen dan zeg ik:
Run!

Slide 8 - Tekstslide

Als ik niet wil dat Bootz het gras op eet dan zeg ik:
Don't eat the grass!

Slide 9 - Tekstslide

Goed lezen!

Slide 10 - Tekstslide




We gaan nu oefenen met de uitleg!

----->

Slide 11 - Tekstslide

Sleep de gebiedende wijs naar het juiste plaatje.
Don't make a noise!
Don't smoke here!
Mix the batter!
Don't sing here!

Slide 12 - Sleepvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Ga linksaf!
A
You turn left!
B
Turn left!

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Schiet op!
A
You have to hurry up!
B
Hurry up!

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Maak je huiswerk!
A
You do your homework!
B
Do your homework!

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Steek niet over!
A
Cross the road!
B
Don't cross the road!

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Doe je boeken dicht!
A
Close your books!
B
Don't close your books!

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Wees op tijd!


A
You must be on time!
B
You have to be on time!
C
Be on time!

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Ga naar boven!
A
You must go upstairs!
B
I want you to go upstairs!
C
Go upstairs!

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de
gebiedende wijs:
Kom binnen!

A
Don't come in!
B
Come in!
C
Coming in!
D
To come in!

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Niet naar buiten gaan!
A
Don't go outside!
B
You mustn't go outside!
C
No going outside!
D
Go outside!

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Je mag hier niet drinken!
A
You shouldn't drink here!
B
Does not drink here!
C
Drink not here!
D
Don't drink here!

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Niet op het gras lopen!

A
Don't walk on the grass!
B
Walk on the grass!
C
No walking on the grass!
D
To walk on the grass

Slide 23 - Quizvraag

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 24 - Quizvraag

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 25 - Quizvraag

The cat has a collar.
____ collar is the colour red.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 26 - Quizvraag

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 27 - Quizvraag

Wat komt er bij he/she/it achter het werkwoord in de tegenwoordige tijd?
A
standaard ES erbij
B
standaard en erbij
C
standaard S erbij
D
standaard ten erbij

Slide 28 - Quizvraag

Juiste vorm van
(He-work)
A
He workses
B
He workes
C
He works
D
He work

Slide 29 - Quizvraag

Juiste vorm van
(She watch)
A
she watches
B
she watchs
C
she watch
D
she watchss

Slide 30 - Quizvraag

6. Zelfstandig werken
Je maakt straks zelfstandig opdracht 15, 18, 19 en 20 van je werkboek op blz 85

Vind je het nog lastig, dan kom je straks in het vragenuur Engels

Ben je klaar?
Dan maak je een foto en stuur je deze naar mij.

Slide 31 - Tekstslide

7. Evaluatie
Begrijp je de grammatica?
Nog vragen?



Slide 32 - Tekstslide