Herhaling unit 4 + test jezelf

Vak: Engels
Hoofdstuk: Unit 4
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vak: Engels
Hoofdstuk: Unit 4
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boeken van Engels, maar laat deze nog even dicht. 

Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik
Kan iemand mij nog vertellen welke grammatica je allemaal hebt geleerd in unit 4?

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg ...

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 7 - Quizvraag

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 8 - Quizvraag

The cat has a collar.
____ collar is the colour red.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 9 - Quizvraag

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg  ...Wat zou de regel zijn?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg  ...

Slide 13 - Tekstslide

Wat komt er bij he/she/it achter het werkwoord in de tegenwoordige tijd?
A
standaard ES erbij
B
standaard en erbij
C
standaard S erbij
D
standaard ten erbij

Slide 14 - Quizvraag

Juiste vorm van
(He-work)
A
He workses
B
He workes
C
He works
D
He work

Slide 15 - Quizvraag

Juiste vorm van
(She watch)
A
she watches
B
she watchs
C
she watch
D
she watchss

Slide 16 - Quizvraag

Gebiedende wijs
Onze uitleg gaat over de gebiedende wijs.

Dit betekent dat je tegen iemand zegt dat hij iets moet doen of niet moet doen.

Kijk maar naar de voorbeelden met onze hond Bootz --->
 (We doen even alsof Bootz Engels kan verstaan        )

Slide 17 - Tekstslide

Als ik wil dat Bootz gaat zitten dan zeg ik:
Sit!

Slide 18 - Tekstslide

Als ik wil dat Bootz gaat rennen dan zeg ik:
Run!

Slide 19 - Tekstslide

Als ik niet wil dat Bootz het gras op eet dan zeg ik:
Don't eat the grass!

Slide 20 - Tekstslide

Goed lezen!

Slide 21 - Tekstslide

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Ga linksaf!
A
You turn left!
B
Turn left!

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Schiet op!
A
You have to hurry up!
B
Hurry up!

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Maak je huiswerk!
A
You do your homework!
B
Do your homework!

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Steek niet over!
A
Cross the road!
B
Don't cross the road!

Slide 25 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Doe je boeken dicht!
A
Close your books!
B
Don't close your books!

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Wees op tijd!


A
You must be on time!
B
You have to be on time!
C
Be on time!

Slide 27 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Je mag hier niet drinken!
A
You shouldn't drink here!
B
Does not drink here!
C
Drink not here!
D
Don't drink here!

Slide 28 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Niet op het gras lopen!

A
Don't walk on the grass!
B
Walk on the grass!
C
No walking on the grass!
D
To walk on the grass

Slide 29 - Quizvraag

This & That

This gebruik je als je iets aanwijst wat dichtbij is.

That gebruik je als je iets aanwijst wat ver weg is. 

Slide 30 - Tekstslide

Could you help me move .... chair here?
A
This
B
That

Slide 31 - Quizvraag

Look at ... car over there! It's really fast!
A
this
B
that

Slide 32 - Quizvraag

... book here is my favourite book!
A
this
B
that

Slide 33 - Quizvraag

Look at ....man over there!
(over there = verderop)
A
this
B
that

Slide 34 - Quizvraag

 Wat zijn rangtelwoorden?

Rangtelwoorden (ordinal numbers) gebruik je om een volgorde aan te geven.


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   
-th achter te zetten.
Voorbeeld:

Four  -  Fourth 
Six  -   Sixth
 Seven  -  Seventh 
sixteen - sixteenth

Slide 37 - Tekstslide

Uitzonderingen:
First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).
five - fifth 
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Slide 38 - Tekstslide

Vertaal: tweede
A
seconde
B
second
C
twoth
D
tweeth

Slide 39 - Quizvraag

Vertaal: vijfde
A
fifth
B
fiveth
C
vifth
D
five

Slide 40 - Quizvraag

Vertaal: zestiende
A
six-teenth
B
siksteenth
C
sixtenth
D
sixteenth

Slide 41 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Je maakt straks zelfstandig de self-test vanaf bladzijde 93.


Ben je klaar?
Dan stuur je mij een foto van je werk.
LET OP!!!!! Dit is voor punt!!

Slide 42 - Tekstslide