11 Relatiebeheer

Relatiebeheer
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisjaar N3 en 4 BusinessMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Relatiebeheer

Slide 1 - Tekstslide

doelstelling hoofdstuk 
relatienetwerk
relatiebeheer
communicatie met relaties
social media in relaties

Slide 2 - Tekstslide

Met wie heeft jouw bedrijf relaties?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een relatienetwerk?
A
Een netwerk van persoonlijke en professionele relaties.
B
Een netwerk van elektrische circuits.
C
Een netwerk van snelwegen.
D
Een netwerk van computers en servers.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het doel van een relatienetwerk?
A
Het bevorderen van de luchtvaartindustrie.
B
Het opbouwen en onderhouden van waardevolle connecties.
C
Het verbinden van telefoonlijnen.
D
Het organiseren van sociale evenementen.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe kan iemand een relatienetwerk opbouwen?
A
Door eenzijdig te communiceren.
B
Door zich terug te trekken van sociale interacties.
C
Door alleen virtuele connecties te creëren.
D
Door actief deel te nemen aan netwerkevenementen en sociale bijeenkomsten.

Slide 7 - Quizvraag

Communicatie: Vorm en inhoud
Denk goed na bij het versturen van een boodschap over 
1. Wat moet?
2. Om welke reden?
3. Waarover
4. Door wie?
5. Op welk moment
6. via welk kanaal gecommuniceren?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de eerste stap bij het versturen van een aanmaning?
A
Direct naar de rechter stappen
B
Een dreigbrief sturen naar de debiteur
C
Een herinnering sturen naar de debiteur
D
Een incassobureau inschakelen

Slide 9 - Quizvraag

relatiebeheer 
  • Communiceer op een open wijze
  • Als er klachten zijn, handel deze snel en goed af
  • Kom afspraken altijd na!
  • Heb oog voor je klanten en andere relaties
  • Denk mee met klanten en relaties
  • Zorg dat jouw bedrijf specialist is, goed is in waar zij voor staat

Slide 10 - Tekstslide

Welke informatie moet worden opgenomen voor de betalingstermijn?
A
Rekeningnummer van de klant
B
Het telefoonnummer van de leverancier
C
Duidelijke vermelding van de betalingstermijn
D
Nummer van de Kamer van Koophandel

Slide 11 - Quizvraag

Wat moet vermeld worden bij de omschrijving op een factuur?
A
Duidelijke beschrijving van geleverde goederen/diensten
B
De datum en het tijdstip van bestellen
C
De prijs alle producten en het totaalbedrag
D
Het rekeningnummer van de leverancier en het telefoonnummer

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een verplicht onderdeel van een factuur?
A
Btw-nummer van de leverancier
B
Factuurnummer en -datum
C
Klanttelefoonnummer
D
Adres van de leverancier

Slide 13 - Quizvraag

Waarom is relatiebeheer ook belangrijk bij financiële zaken?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de laatste stap als de debiteur niet reageert op de aanmaning?
A
Een betalingsregeling treffen
B
De vordering laten vallen
C
De debiteur telefonisch benaderen
D
Een gerechtelijk proces starten

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de betekenis van IBAN?
A
Internal Business Administration Network
B
International Bank Account Number
C
International Business Account Number
D
International Business Advertising Network

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de functie van een BIC-code?
A
Het identificeren van de bank
B
Het bepalen van de rente
C
Het versturen van betalingen
D
Het identificeren van de klant

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel karakters heeft een BIC-code?
A
6 of 9
B
8 of 11
C
10 of 12
D
5 of 7

Slide 18 - Quizvraag

Welke rol speelt social media in het delen van kennis?
A
Ontmoedigen van kennisuitwisseling
B
Verminderen van educatieve mogelijkheden
C
Beperking van toegang tot informatie
D
Stimuleren van kennisdeling en samenwerking

Slide 19 - Quizvraag

Hoe kan social media nuttig zijn voor bedrijven?
A
Klantbetrokkenheid vergroten en merkbekendheid opbouwen
B
Geen invloed op de verkoop
C
Beperking van klantencontact
D
Minder exposure voor het bedrijf

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een voordeel van social media?
A
Minder interactie met anderen
B
Verhoogde privacybescherming
C
Mogelijkheid om snel informatie te verspreiden
D
Beperking van communicatie

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een BIC-code?
A
INGBNL21
B
NL12ABNA3456
C
ABNANL2A
D
RABONL2U

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een inkoop- en een verkoopfactuur?
A
Een verkoopfactuur ontvangt de onderneming van klanten.
B
Een inkoopfactuur ontvangt de onderneming van leveranciers.
C
Een verkoopfactuur stuurt de onderneming naar klanten.
D
Een inkoopfactuur stuurt de onderneming naar klanten.

Slide 23 - Quizvraag

Hoe kunnen social media schadelijk zijn?
A
Vergelijking met anderen
B
Misleidende informatie
C
Verslaving
D
Online reputatieschade

Slide 24 - Quizvraag