In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
planning
opening
organisatie en managen
klassikaal oefenen
vragen?
afsluiten
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet :
wat organisatie is
welke soorten organisaties er zijn
wat er komt kijken bij het managen van een organisatie
wat een organigram is
Slide 2 - Tekstslide
Soorten organisaties
Commerciële organisaties, doel: winst maken
Niet-commerciële organisaties: ander doel dan winst.
Voorbeelden niet commercieel: vereniging (met leden), stichting (zonder leden). Beide zijn rechtspersonen.
Slide 3 - Tekstslide
Soorten niet-commerciële organisaties
Twee veelvoorkomende zijn:
een vereniging; organisatie mét leden. De leden betalen contributie en kiezen een bestuur
een stichting; organisatie zonder leden. Het geld komt binnen door schenkingen of subsidies
Beide zijn rechtsvormen en het doel wordt vastgelegd in de statuten van de organisatie
Slide 4 - Tekstslide
Een commerciële organisatie heeft als doel
A
hulpverlening en milieubescherming
B
milieu bescherming
C
maximale winst behalen
D
zo veel mogelijk mensen aan het werk te helpen
Slide 5 - Quizvraag
Een organisatie die geen winst maakt is...
A
niet-commercieel
B
commercieel
Slide 6 - Quizvraag
Een organisatie managen
Er zijn vijf belangrijke taken van een manager in een bedrijf:
beslissen over de doelstellingen
plannen hoe ze de doelstellingen gaan halen
controleren of de doelstellingen worden gehaald
organiseren van het werk
leiding geven over de werknemers
Slide 7 - Tekstslide
Wat een manager doet
Doelen stellen
Plannen
Controleren
Organiseren
Leiding geven
Slide 8 - Tekstslide
De taken van een manager bestaan niet uit
A
beslissingen nemen
B
opdrachten uitvoeren
C
prestaties controleren
D
samenwerken
Slide 9 - Quizvraag
Vrachtwagenchauffeur
Logistiek manager
Vulploegleider
Vakkenvuller
Brandweercommandant
docent economie
Uitvoerend
Leidinggevende
Slide 10 - Sleepvraag
Organogram (organisatieschema)
Slide 11 - Tekstslide
lijn-staforganisatie
We kennen bv een lijnorganisatie dan heeft iedere medewerker één baas boven zich.
Een stafis een afdeling die de algemeen directeur adviseert. het zijn onderstueners.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is niet waar?
A
De manager verkoop is alleen een uitvoerende functie
B
De monteurs worden aangestuurd door de chef onderhoud
C
De directeur is een leidinggevende functie
D
De manager verkoop is zowel leidinggevend als uitvoeren
Slide 13 - Quizvraag
Stelling I: Een organogram geeft aan wie de leiding heeft en wie welke functie heeft in een bedrijf Stelling II: Een lijnfunctie is een ondersteunende functie in de organisatie
Leerdoel 25
A
Stelling I is juist,
stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist,
stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn juist
D
Stelling I en II zijn onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Een organigram wordt gebruikt om inzichtelijk te maken hoe een organisatie is georganiseerd