- can you decide if you need to use the present simple or the present continuous.
Slide 3 - Tekstslide
3. Arrangements
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Krystian, Jessica, Gijs, Jochem & Jamie
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Jaysen
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.
Niek
Slide 4 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Verdiept: Krystian, Jessica, Gijs, Jochem & Jamie
Huiswerk noteren + maken:
les: 3.4 grammar & phrases
blz: 120 t/m 123
opdr: 48 t/m 52
Slide 5 - Tekstslide
Mini-check
leerlingen in het basisen intensief arrangement doen mee met de mini-check.
Slide 6 - Tekstslide
Wie maakt wat:
3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:
Je maakt zelfstandig 3.4 opdracht 48 t/m 52 op blz 120 t/m 123
De rest doet mee met de instructie.
Slide 7 - Tekstslide
4. Instruction
Lees en kijk mee naar de volgende dia.
Slide 8 - Tekstslide
Short Answers
"korte antwoorden"
Short answers hebben iets weg van question tags.
- Ze beginnen altijd met Yes of No;
- Ze bestaan bestaan alleen uit het onderwerp en het werkwoord uit de vraag.
Slide 9 - Tekstslide
Short Answers
"korte antwoorden"
Arethey on their way?
Yes, theyare.
No, theyarenot (aren't).
Slide 10 - Tekstslide
Present simple - present continuous
Present simple
Feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen.
I always go to school on time.
Present continuous
Iets is nu aan de gang of bij irritatie.
My colleague is always taking really long breaks. It's annoying!
Slide 11 - Tekstslide
Hoe maak je de Present Simple?
I work
Do I work?
I don't work
You work
Do you work?
You don't work
He/She/It works
Does he/she/it work?
He/She/It doesn't work
We work
Do we work?
We don't work
You work
Do you work?
You don't work
They work
Do they work?
They don't work
Present simple
Slide 12 - Tekstslide
Present continuous
Subject +
Form of to be +
Verb + ing
I
am/’m
watching
TV.
You/we/they
are/’re
watching
TV.
He/she/it
is/’s
watching
TV.
Slide 13 - Tekstslide
5. Supervised practice
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis &verdiept)?
Je gaat zelfstandig 3.4 opdracht 48 t/m 52 op blz 120 t/m 123
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Niek (of vind je het lastig): Dan maken we samen opdracht 49
Slide 14 - Tekstslide
6. Work independently
Je maakt zelfstandig 3.4 opdracht 48 t/m 52 op blz 120 t/m 123
Ben je klaar?
1. Nakijken en verbeteren
2. Vocabulary 3.4 leren (via het boek of Quizlet).
3. Leren phrases writing.
timer
1:00
Slide 15 - Tekstslide
7. Evaluation
How did the lesson go?
Do you have questions or did you find something difficult?
Lesson goals:
- can you use the grammar of short answers
- can you decide if you need to use the present simple or the present continuous.