Wat gebeurt er met voedingsstoffen in de dunne darm?
Slide 14 - Tekstslide
Wat is de taak van de dikke darm?
Slide 15 - Tekstslide
Wat zijn peristaltische bewegingen?
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het doel van peristaltische bewegingen?
Slide 17 - Tekstslide
Paragraaf 6 - Planteneters, vleeseters en alleseters
Blz 59 (B) / 61 (K)
Slide 18 - Tekstslide
Doelen van deze paragraaf
Je kunt de delen van een tand of kies noemen met hun kenmerken
Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie zijn
Je kunt uitleggen waarom planteneters een langere darm hebben dan vleeseters
Je kunt uitleggen wat de functie is van plooikiezen, knipkiezen en knobbelkiezen
K: Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken en functies van de tanden en kiezen
Slide 19 - Tekstslide
Gebitselementen
Slide 20 - Tekstslide
Bouw van het gebit
Slide 21 - Tekstslide
Bouw van het gebit
Kroon: bovenste deel van de tand
Wortel: zit vast in het kaakbeen
Glazuur: beschermt het tandbeen
Tandbeen: is bedekt met een laagje cement
Tandholte: hierin liggen de zenuwen en bloedvaten
Wortelvlies: bevestigd de wortel in de kaak
Slide 22 - Tekstslide
Verzorging van het gebit
Tandbederf: aantasting van het gebit door tandplak
- Een dun laagje aanslag dat iedere dag op je tanden blijft zitten
- Bestaat uit bacteriën
--> die breken suiker af in zuur
--> aantasting van het glazuur
--> ontstaan van tanderosie
Slide 23 - Tekstslide
Tandbederf
Bacteriën zetten suikers om in zuren, deze zuren tasten je glazuur aan.
Aantasting glazuur kan ook door voedingsmiddelen (zoals frisdrank en fruitsap)