Herhalen Lezen H1 & H4

Welkom!
Vandaag:

- 10 minuten lezen
- Kort bespreken huiswerk
- Start herhaling H1 en H4
- Zelfstandig aan de slag
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag:

- 10 minuten lezen
- Kort bespreken huiswerk
- Start herhaling H1 en H4
- Zelfstandig aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Extra opdracht bij H6 Lezen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
Door oriënterend te lezen.
B
Door globaal te lezen.
C
Door precies te lezen.
D
Door zoekend te lezen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de twee functies van een inleiding van een tekst?
A
Uitleg over de titel en conclusie geven.
B
Deelonderwerpen toelichten en aandacht trekken.
C
Inhoudsopgave geven en aandacht trekken.
D
Onderwerp introduceren en aandacht trekken.

Slide 5 - Quizvraag

Lezen H1
Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.

Ik kan kernzinnen herkennen in een tekst.

Slide 6 - Tekstslide

Waar kun je hoofdzaken vinden?
A
Inleiding en slot
B
Slot
C
Inleiding, middenstuk en slot
D
Middenstuk

Slide 7 - Quizvraag

Inleiding
- Bestaat meestal uit 1 alinea.
- Onderwerp wordt geïntroduceerd.
- Nieuwsgierig maken.
Middenstuk
- Bestaat meestal uit meerdere alinea's.
- Deelonderwerpen worden toegelicht.
- Let op signaalwoorden/verbanden.

Slot
- Bestaat meestal uit 1 alinea.
- Afronden tekst met conclusie/samenvatting.

Hoofdzaken over gehele tekst
Hoofdzaken over gehele tekst
Hoofdzaken per alinea

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een kernzin?
A
Een zin die de hele tekst samenvat.
B
Een zin die de inleiding samenvat.
C
Een zin die uitleg geeft over het onderwerp.
D
Een zin die de hoofdzaak van een alinea geeft.

Slide 9 - Quizvraag

kernzin

In een alinea staat bijna altijd een kernzin=

de belangrijkste informatie van de alinea:


  • Vaak is de kernzin de eerste zin van de alinea.
  • De andere zinnen zijn een toelichting (uitleg of voorbeeld) bij de kernzin.

Slide 10 - Tekstslide

Kernzin
LET OP! De kernzin is vaak de eerste zin in de alinea, maar niet altijd!

--> Tekst gaat over het ontmoeten van mensen.
(Alinea)
Er is nog een manier om mensen te ontmoeten. Je kunt mensen ook leren kennen via een datingapp. Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla.

Slide 11 - Tekstslide

Kernzin
LET OP! De kernzin is vaak de eerste zin in de alinea, maar niet altijd!

--> Tekst gaat over het ontmoeten van mensen.
(Alinea)
Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla Bla. Deze manier van het ontmoeten van mensen is ook populair. Je leert ze kennen via een datingapp. 

Slide 12 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
- Door hoofd- en bijzaken te onderscheiden, leer je wat de rode draad is in een tekst.

- Door de rode draad van een tekst te vinden, ben je eigenlijk aan het samenvatten.

Slide 13 - Tekstslide

Lezen H4
Ik kan een standpunt herkennen in een tekst.
Ik kan een argument herkennen in een tekst.

Slide 14 - Tekstslide

Waar vind je het standpunt in een tekst?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een standpunt?

Slide 16 - Open vraag

Hoe herken je een standpunt?

Slide 17 - Open vraag

Standpunt: Ik vind dat er minder huiswerk opgegeven moet worden.

Bedenkt een argument bij dit standpunt.

Slide 18 - Open vraag

Standpunt
Een standpunt is iets wat iemand vindt of juist niet vindt.
- Ik vind dat de kantine gezondere producten moet aanbieden.
- 'TikTok' is meer voor kinderen die ouder zijn dan 12, naar mijn mening.

Signaalwoorden: Ik vind, lijkt mij, volgens mij, naar mijn mening.
- Je vindt het standpunt meestal in de inleiding.

Slide 19 - Tekstslide

Argument
Een reden waarom jij iets vindt (een standpunt in neemt).
Ik vind dat er minder huiswerk opgegeven moet worden.

OMDAT leerling geen tijd meer voor hun zelf hebben na school.

Signaalwoorden: Omdat, want, namelijk , immers, (ten eerste, ten tweede, etc.)
- Je vindt argumenten meestal terug in het middenstuk.

Slide 20 - Tekstslide

In wat voor soort tekst vind je vaak standpunten en argumenten?
A
Artikel
B
Nieuwsbericht
C
Reclamefolder
D
Betoog

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak de extra opdracht bij H1 en H4 lezen (online).

Je mag samenwerken, maar je mag het ook zelf doen. 

Slide 22 - Tekstslide