In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H1A les 25 deel 2
Slide 1 - Tekstslide
even herhalen.....
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je nog uit groep acht van de basisschool?
Een tekst heeft altijd een opbouw .
Dat noem je een structuur.
In de inleiding wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. De inleiding van de tekst is bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst. Meestal vertelt de schrijver in de inleiding:
waarom hij de tekst heeft geschreven,
wat het onderwerp van de tekst is,
wat het doel van de tekst is,
wat de lezer kan verwachten.
Het middenstuk wordt ook wel de kern van de tekst genoemd. Hierin wordt het onderwerp van de tekst besproken. Het onderwerp wordt meestal van verschillende kanten bekeken en er worden verschillende onderdelen besproken. Deze verschillende onderdelen worden deelonderwerpen genoemd.
Slide 3 - Tekstslide
alinea
-Stuk tekst, dat over één deelonderwerp gaat.
-Minimaal drie zinnen.
-Binnen een tekst, zijn alinea's meestal even lang
-Samen een logisch geheel: geven structuur aan een tekst.
- Elke alinea heeft een opening, kern en slot.
Titel
waar gaat de tekst over?
Slide 4 - Tekstslide
Lees de tekst
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
A
het slotevenement van Dance4Life
B
Ahoy in Rotterdam
C
beloning voor leerlingen voor hun inzet
D
satellietverbinding
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
A
Doutzen Kroes
B
opbrengst van het scholenproject
C
ambassadrice van Dance4Life
D
bekende artiesten treden op
Slide 7 - Quizvraag
Hoe ziet een alinea er meestal uit?
A
een paar woordjes
B
1000 woorden
C
een paar zinnen
D
3 pagina's
Slide 8 - Quizvraag
Iedere alinea heeft een inleiding, een kern en een slot.
A
Nee, dat is alleen bij de gehele tekst
B
Ja, ieder deelonderwerp heeft een inleiding, kern en slot
Slide 9 - Quizvraag
Je gaat straks zelf een alinea schrijven.
Let dus goed op bij de uitleg!
nieuwe lesstof
Slide 10 - Tekstslide
De openingszin is een korte inleiding van de alinea.
In de opening staat de kernzin van de alinea.
Een kernzin is de belangrijkste zin van de alinea.
Het vertelt je wat het deelonderwerp van de alinea is.
In de opening staat een voorbeeld of een uitleg.
In het slot staat een samenvatting of een conclusie.
deelonderwerp
Een tekst kun je in stukjes verdelen
Stel je hebt een tekst die over kleuren gaat.
Dan heb je een gedeelte van een tekst die over rood gaat. Dat is één deelonderwerp.
Een ander gedeelte van de tekst kan over blauw gaan. Dat is een ander deelonderwerp.
Ieder deelonderwerp is een apart stukje. Dat noem je een alinea
indeling van een alinea
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de belangrijkste zin van alinea 2?
A
Het slotevenement van Dance4Life was afgelopen zaterdag in Ahoy, Rotterdam.
B
Als beloning voor hun inzet mochten tienduizend leerlingen naar dit evenement komen.
C
Hier dansten zij met jongeren uit 26 landen tegelijk tegen aids en hiv.
D
De jongeren werden per satelliet met elkaar verbonden.
Slide 12 - Quizvraag
In de volgende slide heb ik een alinea door elkaar gehusseld.
Doe goed mee. Zo herken je straks
1.de opening ( met kernzin)
2. de kern
3. het slot
Slide 13 - Tekstslide
De alinea's staan door elkaar. Wie kan het stukje tekst vinden waar
de tekst mee begint?
tip
inleiding= wat is het onderwerp van de tekst, lezer wordt nieuwsgierig.
kern= het onderwerp wordt van verschillende kanten belicht
slot= samenvatting of een conclusie
Slide 14 - Tekstslide
Wat stukje van de alinea is het slot?
A
1
B
5
C
2
D
4
Slide 15 - Quizvraag
De alinea's staan door elkaar. Wie kan het stukje tekst vinden waar
de tekst mee begint?
tip
inleiding= wat is het onderwerp van de tekst, lezer wordt nieuwsgierig.
kern= het onderwerp wordt van verschillende kanten belicht
slot= samenvatting of een conclusie
Slide 16 - Tekstslide
welk stukje is de inleiding?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 17 - Quizvraag
De alinea's staan door elkaar. Wie kan het stukje tekst vinden waar
de tekst mee begint?
tip
inleiding= wat is het onderwerp van de tekst, lezer wordt nieuwsgierig.
kern= het onderwerp wordt van verschillende kanten belicht
slot= samenvatting of een conclusie
Slide 18 - Tekstslide
Vind jij dat middelbare scholieren 2 dagen in het jaar legaal mogen spijbelen?
begrijp je de zin?
legaal= volgens de wet
spijbelen= niet naar school gaan als je daar wel zou moeten zijn
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quizvraag
Waarom mag jij twee dagen in het jaar spijbelen? School is toch belangrijk? Gebruik goede argumenten
Slide 20 - Open vraag
Wat is de opdracht?
Hoe schrijf je een alinea?
Schrijf een alinea met een inleiding, kern en slot.
inleiding= staat de kernzin. Waar gaat de alinea over. *reden