T2: bs 1: voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • lesdoelen 
  • uitleg
  • opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik uitleggen: 
  • verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen;
  • 6 groepen voedingsstoffen;
  • functies van voedingsstoffen benoemen;
  • uitleggen wat een indicator is.

Slide 3 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen kennen we ?

Slide 4 - Woordweb

Voedingsstoffen
Alle dingen die wij eten, zijn voedingsmiddelen
In die voedingsmiddelen, zitten verschillende voedingsstoffen.

Voorbeeld: De aardappel bevat verschillende voedingsstoffen.

Slide 5 - Tekstslide

-Voedingsmiddel = Alles wat je eet en drinkt.
-Voedingsstoffen = Zijn de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.


Slide 6 - Tekstslide

Zes groepen voedingsstoffen
Er bestaan zes soorten voedingsstoffen.

Deze  hebben allemaal één of meer functies in het lichaam.

Slide 7 - Tekstslide

Vier functies van voedingsstoffen
Er zijn vier functies van voedingsstoffen.

  1. Brandstoffen; energie
  2. Bouwstoffen; groei en herstel
  3. Reservestoffen; opslag
  4. Beschermstoffen; zorgen dat je niet ziek wordt 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Waarvoor kun je de verschillende voedingsmiddelen gebruiken?

Slide 10 - Tekstslide

koolhydraten


brandstof
reservestof
bouwstof

 

Zetmeel is een koolhydraat.
Als zetmeel tijdens het verteringsproces verteerd wordt (in stukjes wordt 'geknipt'), dan ontstaat glucose. Dat is een belangijke brandstof voor het functioneren van bijvoorbeeld de hersenen.
Koolhydraten leveren vooral brandstof, ze zijn belangrijk om optimaal te kunnen bewegen, denken en bijv. je te kunnen concentreren. 

Slide 11 - Tekstslide

Vetten

Brandstof
reservestof
bouwstof
De belangrijkste functie: Brandstof. Als je teveel vet binnenkrijgt, slaat je lichaam het op als reservestof. Bijv. onder je huid of rond je organen. Er zijn 2 belangrijke soorten vetten:


Verzadigd vet = Verkeerd vet.
Het zit in veel dierlijke producten,
in koek, gebak en snacks.

Onverzadigd vet = Oké vet = goed vet.
Het zit in bijv. margarine, olijfolie, vis en noten.

Slide 12 - Tekstslide

Eiwitten


bouwstof
brandstof
Dit zijn de belangrijkste bouwstoffen voor je lichaam. Bijv. voor de groei.
Zijn belangrijk voor de opbouw,
het onderhoud en reparatie van onze lichaamsweefsels. Bijvoorbeeld voor de huid, organen en spieren.

Eieren, vlees, zuivel, vis en zaden.

Slide 13 - Tekstslide

Vitaminen

bouwstof
beschermende stof
Ze zorgen voor een goede stofwisseling. Als je er te weinig van binnenkrijgt, word je ziek!

Belangrijke vitaminen zijn bijv.
A: Om goed te zien --- D: Kalk voor je botten.
D maakt je lichaam aan m.b.v. zonlicht.
C, D en K zijn ook belangrijk.
Vitaminen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam

Slide 14 - Tekstslide

Mineralen/zouten


bouwstof
beschermende stof


Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. Je hebt er maar een klein beetje van nodig per dag. In gezonde voeding zit voldoende.

Mineralen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam. Voorbeelden van mineralen zijn:
Zink, ijzer, calcium (kalk), natrium.

Slide 15 - Tekstslide

water






Voorziet je lichaam net als andere dranken van vocht. Fruit en sommige groenten bevatten veel water.

Het is een hele belangrijke bouwstof voor het lichaam en is nodig voor het vervoer van stoffen in je lichaam. Belangrijke stoffen lossen op water. Bloed bestaat vooral uit water en vervoert die stoffen door je lichaam.

bouwstof

Slide 16 - Tekstslide

Beschermende voedingsstoffen zijn
A
Vetten, mineralen en vitamines
B
Vitamines en mineralen
C
Koolhydraten, mineralen en vitamines
D
Vetten en vitamines

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen

Slide 18 - Quizvraag

Voedingsmiddelen
Een voedingsmiddel is alles wat je eet/drinkt.
Een voedingsstof is een nuttige stof in een voedingsmiddel.

  • Plantaardige voedingsmiddelen:
Afkomstig van planten.

  • Dierlijke voedingsmiddelen:
delen van dieren (vlees, vis) of producten van dieren (eieren, melk, ...

Slide 19 - Tekstslide

Zijn het voedingsstoffen of voedingsmiddelen?
Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen
Chips
Vitaminen C
Brood
ei
Sla
Koolhydraten
Calcium
Yoghurt
Eiwitten
melk

Slide 20 - Sleepvraag

Wat zie je op het plaatje?
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 21 - Quizvraag

suikers en zetmeel zijn voedingsmiddelen of voedingsstoffen
A
voedingsmiddel
B
voedingsstoffen

Slide 22 - Quizvraag

Ik heb een vraag
ja, ik heb een vraag.
Nee, ik heb geen vraag.

Slide 23 - Poll

Opdrachten
Je maakt basisstof 1 + 2 af:





Wat niet af is, is huiswerk :) 

Slide 24 - Tekstslide

Zet de voedingsmiddelen op de juiste voedingsstoffen.
Brandstoffen
koolhydraten en vetten
Bouwstoffen
eiwitten en water
Beschermstoffen
vitaminen en mineralen

Slide 25 - Sleepvraag