Check yourself - grammar u 1.2 3B

Check yourself before you wreck yourself!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Check yourself before you wreck yourself!

Slide 1 - Tekstslide

How well do you know your grammar?
A
I know EVERYTHING.
B
I know a lot, but not everything.
C
Maybe I should study some more..
D
Er....what's grammar?

Slide 2 - Quizvraag

Choose the best sentence
A
I am always walking to school.
B
I always walk to school.
C

Slide 3 - Quizvraag

Vul in: Look outside! It ………………………………….(rain)

Slide 4 - Open vraag

Choose the best sentence
A
I am playing Animal Crossing right now.
B
I play Animal Crossing right now.
C

Slide 5 - Quizvraag

Present Simple
Niet nu bezig (maar altijd, vaak, nooit etc)  |   bij he/she/it + s achter ww. 

Liam walks to school every day. 

Slide 6 - Tekstslide

Present Simple vragen/ontkenning
Vragen:   he/she/it -->  Does voor de zin. 
Bij de rest -->  Do

Ontkenning: He/she/it --> doesn't voor het ww
Bij de rest --> don't 

Slide 7 - Tekstslide

Present continuous
Nu bezig   |   am/is/are + ww + ing


She is playing football right now. 

Slide 8 - Tekstslide

Vul in: My brother always ……………………………….me with his stupid jokes. (annoy)

Slide 9 - Open vraag

Vul in: Oh no, I ……………………………………..late! (run)

Slide 10 - Open vraag

Which question is correct?
A
Does she always look like that?
B
Do she always look like that?
C
Is she always looking like that?
D
Does she always looks like that.

Slide 11 - Quizvraag

Level up! Vertaal de zin:
Hij is aan het luisteren naar zijn favoriete muziek.

Slide 12 - Open vraag

NEXT

Slide 13 - Tekstslide

In
Between
Under
On
in front of
behind

Slide 14 - Sleepvraag

NEXT

Slide 15 - Tekstslide

Verleden tijd in het Engels maak je zo...
A
werkwoord + ed He walked to school.
B
werkwoord + ing He is walking to school.
C
ww + s He walks to school.
D
hele ww. He walk to school.

Slide 16 - Quizvraag

Een vraagzin in de verleden tijd maak je zo...
A
Werkwoord vooraan Walked he to school?
B
Did vooraan Did he walk to school?
C
.
D

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal deze zin
Hij werkte bij de Jumbo vorig jaar.

Slide 18 - Open vraag

Will you pass this test?
A
YES!!!
B
I will try!

Slide 19 - Quizvraag