‹Terug naar zoeken

Leerstof bespreken

Paragraaf 4.1
1. Wat is een arbeidsovereenkomst
2. Wat is een CAO
3. Wat is een bedrijfstak
4. Wat is het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een CAO?
5. Wat is het verschil tussen brutoloon en nettoloon
6. Hoe bereken je nettoloon?
7. Waarvoor gebruikt de overheid de sociale premies?
8. Wat is het minimumjeugdloon
9. Wat is het verschil tussen het minimumjeugdloon en minimumloon?

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4.1
1. Wat is een arbeidsovereenkomst
2. Wat is een CAO
3. Wat is een bedrijfstak
4. Wat is het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een CAO?
5. Wat is het verschil tussen brutoloon en nettoloon
6. Hoe bereken je nettoloon?
7. Waarvoor gebruikt de overheid de sociale premies?
8. Wat is het minimumjeugdloon
9. Wat is het verschil tussen het minimumjeugdloon en minimumloon?

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is een arbeidsovereenkomst

Slide 2 - Open vraag

2. Wat is een CAO

Slide 3 - Open vraag

3. Wat is een bedrijfstak

Slide 4 - Open vraag

4. Wat is het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een CAO?

Slide 5 - Open vraag

5. Wat is het verschil tussen brutoloon en nettoloon

Slide 6 - Open vraag

6. Hoe bereken je nettoloon?

Slide 7 - Open vraag

7. Waarvoor gebruikt de overheid de sociale premies?

Slide 8 - Open vraag

8. Wat is het minimumjeugdloon

Slide 9 - Open vraag

9. Wat is het verschil tussen het minimumjeugdloon en minimumloon?

Slide 10 - Open vraag

Paragraaf 4.2
10. Noem de arbeidsmotieven die je kunt hebben
11. Noem de productiesectoren en leg ze uit
12. Geef per productiesector een voorbeeld
13. Leg uit wat arbeidsverdeling is
14. Geef een voorbeeld van arbeidsverdeling
15. Wat is het verschil tussen leidinggevend werk en uitvoerend werk
16. Wat is het verschil tussen ongeschoold en geschoold werk

Slide 11 - Tekstslide

10. Noem de arbeidsmotieven die je kunt hebben

Slide 12 - Open vraag

11. Noem de productiesectoren en leg ze uit

Slide 13 - Open vraag

12. Geef per productiesector een voorbeeld

Slide 14 - Open vraag

13. Leg uit wat arbeidsverdeling is

Slide 15 - Open vraag

14. Geef een voorbeeld van arbeidsverdeling

Slide 16 - Open vraag

15. Wat is het verschil tussen leidinggevend werk en uitvoerend werk

Slide 17 - Open vraag

16. Wat is het verschil tussen ongeschoold en geschoold werk

Slide 18 - Open vraag

Paragraaf 4.3
17. Wat is de arbeidsmarkt
18. Wie leveren de VRAAG naar arbeid?
19. Wie leveren het AANBOD van arbeid?
20. Leg uit wat werkgelegenheid is
21. Leg uit hoe de werkgelegenheid kan STIJGEN
22. Leg uit hoe de werkgelegenheid kan DALEN
23. Wanneer hoor je tot de beroepsbevolking?
24. Leg uit hoe de beroepsbevolking kan STIJGEN
25. Leg uit hoe de beroepsbevolking kan DALEN
26. Leg uit wat WIT werk is
27. Leg uit wat GRIJS werk is
28. Let uit wat ZWART werk is

Slide 19 - Tekstslide

17. Wat is de arbeidsmarkt

Slide 20 - Open vraag

18. Wie leveren de VRAAG naar arbeid?

Slide 21 - Open vraag

19. Wie leveren het AANBOD van arbeid?

Slide 22 - Open vraag

20. Leg uit wat werkgelegenheid is

Slide 23 - Open vraag

21. Leg uit hoe de werkgelegenheid kan STIJGEN

Slide 24 - Open vraag

22. Leg uit hoe de werkgelegenheid kan DALEN

Slide 25 - Open vraag

23. Wanneer hoor je tot de beroepsbevolking?

Slide 26 - Open vraag

24. Leg uit hoe de beroepsbevolking kan STIJGEN

Slide 27 - Open vraag

25. Leg uit hoe de beroepsbevolking kan DALEN

Slide 28 - Open vraag

26. Leg uit wat WIT werk is

Slide 29 - Open vraag

27. Leg uit wat GRIJS werk is

Slide 30 - Open vraag

28. Let uit wat ZWART werk is

Slide 31 - Open vraag

Paragraaf 4.4
29. Wanneer ontstaat werkloosheid?
30. Wanneer ben je werkloos?
31. Wat kunnen de gevolgen zijn van werkloosheid?
32. Wat is het UWV
33. Wat zijn de taken van het UWV
34. Wat is het verschil tussen geregistreerde en verborgen werkloosheid?
35. Leg uit wat ‘economische conjunctuur’ is
36. Leg uit wat conjuncturele werkloosheid is
37. Let uit wat structurele werkloosheid is.
38. Geef 4 redenen waardoor structurele werkloosheid kan ontstaan
39. Leg uit wat frictiewerkloosheid is
40. Leg uit wat seizoenswerkloosheid is
41. Leg uit wat regionale werkloosheid is.


Slide 32 - Tekstslide

29. Wanneer ontstaat werkloosheid?

Slide 33 - Open vraag

30. Wanneer ben je werkloos?

Slide 34 - Open vraag

31. Wat kunnen de gevolgen zijn van werkloosheid?

Slide 35 - Open vraag

32. Wat is het UWV

Slide 36 - Open vraag

33. Wat zijn de taken van het UWV

Slide 37 - Open vraag

34. Wat is het verschil tussen geregistreerde en verborgen werkloosheid?

Slide 38 - Open vraag

35. Leg uit wat ‘economische conjunctuur’ is

Slide 39 - Open vraag

36. Leg uit wat conjuncturele werkloosheid is

Slide 40 - Open vraag

37. Let uit wat structurele werkloosheid is.

Slide 41 - Open vraag

38. Geef 4 redenen waardoor structurele werkloosheid kan ontstaan

Slide 42 - Open vraag

39. Leg uit wat frictiewerkloosheid is

Slide 43 - Open vraag

40. Leg uit wat seizoenswerkloosheid is

Slide 44 - Open vraag

41. Leg uit wat regionale werkloosheid is.

Slide 45 - Open vraag

Meer lessen zoals deze

Herhaling H4 Is er werk voor jou?

- Les met 36 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

4.4 Als er geen werk is

- Les met 46 slides door Eieren voor je geld
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
Eieren voor je geldEieren voor je geld

Herhaling H4 Is er werk voor jou?

- Les met 24 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

4.4 Als er geen werk is

- Les met 42 slides door Eieren voor je geld
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
Eieren voor je geldEieren voor je geld

leerjaar 3 hst 4 pta voorbereiden

- Les met 26 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Hoofdstuk 5 Klas 3BK

- Les met 21 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Hoofdstuk 5

- Les met 30 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Herhaling OV2-OV3

- Les met 14 slides
BedrijfseconomieSecundair onderwijs