bs 7: Zwangerschap en geboorte

bs 7: Zwangerschap en geboorte

thema 4: voortplanting
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

bs 7: Zwangerschap en geboorte

thema 4: voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Nakijken thema 4 tot nu toe
  • Uitleg bs 7: Zwangerschap en geboorte
  • Huiswerk: opdracht 27, 30 en 32
  • Proefwerkvraag 

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken thema 4 t/m bs 5
bs1: 2 en 4
bs2: 7 en 8
bs3: 10 en 11
bs 4: 13, 14 en 16
bs5: 17 en 18
                                                  15 minuten 
                               klaar?  lees bs 7 (opdr 27, 30 en 32)

Slide 3 - Tekstslide

bs7: zwangerschap en geboorte
Doelstelling
  • Je moet de delen van een baarmoeder met embryo kunnen noemen met hun functies en kenmerken.
  • Je moet kunnen beschrijven hoe de geboorte van een kind plaatsvindt.

Slide 4 - Tekstslide

bs7: zwangerschap en geboorte

Slide 5 - Tekstslide

bs7: zwangerschap en geboorte
Bevruchting = celkern eicel samensmelt met celkern van zaadcel
  • Bevruchte eicel gaat zicht direct delen en wordt vervoerd van eileider naar baarmoeder
  •  Innesteling in baarmoeder(4 tot 7 dagen na de ovulatie)
  • Het baarmoederslijmvlies wordt dan niet meer afgebroken en de vrouw dus niet meer ongesteld

De vrouw is zwanger
  • Klompje cellen groeit uit tot een kind
  • Geboorte is na ongeveer 38 weken

Slide 6 - Tekstslide

bs7: zwangerschap en geboorte

Slide 7 - Tekstslide

bs7: zwangerschap en geboorte
Wegblijven van menstruatie kan een teken zijn van zwangerschap
LET OP! Dit is niet altijd een teken  stress of koorts of gewoon een keer overslaan.
Zwangerschapstest is te koop bij een drogist


Slide 8 - Tekstslide

bs7: zwangerschap en geboorte
wat valt er op aan deze afbeelding?

Slide 9 - Tekstslide

Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

bs7: zwangerschap en geboorte
Zwangerschap:

Embryo = kind in de eerste weken van zwangerschap
  • Wordt de eerste weken gevoed door baarmoederslijmvlies,
    daarna door de placenta (ook wel moederkoek)
Foetus = kind vanaf de 8e week tot aan geboorte


Slide 11 - Tekstslide

bs7: zwangerschap en geboorte
Placenta = deel van baarmoederwand waarin bloed in de bloedvaten van de embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt
  • Maakt uitwisselen van stoffen mogelijk
  • Het bloed van moeder loopt niet door het embryo
    (blijft gescheiden door dunne vliezen)
  • Navelstreng zorgt voor verbinding tussen
    baby en placenta
  → zuurstof + voedingsstoffen van moeder naar de baby
   ← afvalstoffen van baby

Slide 12 - Tekstslide

bs7: zwangerschap en geboorte
Twee vruchtvliezen liggen om het embryo
  • Deze zijn gevuld met vocht, ook wel vruchtwater genoemd
  • Beschermt baby tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur
  • Zorgt voor bewegingsvrijheid
Melkklieren van moeder ontwikkelen zich
tijdens zwangerschap.
De borsten worden groter en gaan
melk produceren.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de functie van de vruchtvliezen en het vruchtwater?
A
Bescherming van de embryo
B
Het voeden van de embryo

Slide 14 - Quizvraag

Aan het werk 
Lees “de geboorte van een kind” aandachtig door. (blz 181 t/m 183) .
Keuze: Vat deze tekst samen in stappen en eigen woorden (van bevalling tot nageboorte).


 klaar? Begin met het huiswerk opdracht 27, 30 en 32

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk 
Aan het werk!
R-vragen verbeteren
  • samenvatting maken
  • begrippenlijst/kaartjes maken 
T1 en T2- vragen verbeteren:
  • Maak opdracht alle opdrachten van basisstof 7
  • Maak de test jezelf op de digitale methode 
I-vragen verbeteren:
  • Maak een mindmap (dit kan op popplet.com)
weet je niet goed hoe? kijk op internet voor tips!
Kies 1 van de vakjes om mee aan het werk te gaan.

hw: 27, 30 en 32

Slide 16 - Tekstslide

Onvruchtbaarheid kan veroorzaakt worden door het ontbreken van de zaadleiders.
Enkele leerlingen doen hierover een uitspraak. Geeft elke uitspraak aan of deze juist is of onjuist.
1. Als de zaadleiders ontbreken, is er geen erectie mogelijk.
2. Als de zaadleiders ontbreken, bevat het sperma geen zaadcellen.
3. Als de zaadleiders ontbreken, is er geen afvoer van geslachtshormonen mogelijk.
A
juist: 1 en 2 onjuist: 3
B
juist: 2 onjuist: 1 en 3
C
juist:2 en 3 onjuist: 1
D
juist: 3 onjuist: 1 en 2

Slide 17 - Quizvraag