2020-10-08 GTC6 Grieks Bacchae 355-491
Regel 355-357
Citeer de twee coniunctivi uit deze regels en noteer bij elk de functie.
Citeer de twee coniunctivi uit deze regels en noteer bij elk de functie.
1 / 10
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Regel 355-357
Citeer de twee coniunctivi uit deze regels en noteer bij elk de functie.
Citeer de twee coniunctivi uit deze regels en noteer bij elk de functie.
Slide 1 - Open vraag
Regel 364: κἀγω τὸ σόν
Er is hier sprake van ellips. Vul (in het Nederlands) aan wat is weggelaten.
Er is hier sprake van ellips. Vul (in het Nederlands) aan wat is weggelaten.
Slide 2 - Open vraag
Regel 367: εἰσοίσει
Noteer tijd en werkwoord van herkomst.
Noteer tijd en werkwoord van herkomst.
Slide 3 - Open vraag
Regel 368: μαντικῇ μὲν οὐ λέγω
Bedenk een zeer vrije vertaling voor dit zinnetje, dat goed weergeeft wat Tiresias bedoelt.
Bedenk een zeer vrije vertaling voor dit zinnetje, dat goed weergeeft wat Tiresias bedoelt.
Slide 4 - Open vraag
Regel 461 e.v.
Hoe heet de dialoogvorm waarbij twee acteurs om en om één regel spreken?
Hoe heet de dialoogvorm waarbij twee acteurs om en om één regel spreken?
Slide 5 - Open vraag
Regel 465-486
Citeer drie verschillende Griekse woorden die Euripides voor 'rituelen' gebruikt.
Citeer drie verschillende Griekse woorden die Euripides voor 'rituelen' gebruikt.
Slide 6 - Open vraag
Regel 475: εὖ
Leg uit wat Penheus handig vindt.
Leg uit wat Penheus handig vindt.
Slide 7 - Open vraag
Regel 482:
a. Welk effect beoogt Dionysos wellicht met dit antwoord?
b. Welk effect bereikt hij, gezien Pentheus' reactie?
a. Welk effect beoogt Dionysos wellicht met dit antwoord?
b. Welk effect bereikt hij, gezien Pentheus' reactie?
Slide 8 - Open vraag
Regel 490: κἀσεβοῦντ΄
Het gebruik van καί is bijzonder, als je kijkt naar wat het verbindt. Leg dit uit.
Het gebruik van καί is bijzonder, als je kijkt naar wat het verbindt. Leg dit uit.
Slide 9 - Open vraag
Regel 491: κοὐκ ἀγύμναστος λόγων
a. Welk stilistisch middel?
b. Noteer (uit het voorafgaande vanaf regel 471) de nummers van de twee niet direct opeenvolgende regels waar Pentheus dit ook al heeft geconstateerd.
a. Welk stilistisch middel?
b. Noteer (uit het voorafgaande vanaf regel 471) de nummers van de twee niet direct opeenvolgende regels waar Pentheus dit ook al heeft geconstateerd.
