bs 5.3 en 7

kanker


ontstaat door mutatie in de genen die de celdeling regelen.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

kanker


ontstaat door mutatie in de genen die de celdeling regelen.

Slide 1 - Tekstslide

 Leg uit dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
 Leg uit dat door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
Wat is een chromosoom?
leercheck

Slide 2 - Tekstslide

bs 5.3 (en 5.8)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

je leert de begrippen

gen-allel
homozygoot/heterozygoot
dominant/recessief
mutatie




Slide 5 - Tekstslide

       vingerafdruk
basenparen:
A-T     T-A
G-C    C-G

Slide 6 - Tekstslide

een gen

Een gen is een stukje DNA
voor één erfelijke eigenschap. 

de code wordt bepaald door 
de volgorde van de basenparen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

DNA
  • In celkern
  • Code bestaat uit vier letters (A, T, C, G)
  • Basenparen: A-T, C-G
  • Voor elke eigenschap (gen) duizenden basenparen
  • Wordt opgerold tot chromosomen

Slide 9 - Tekstslide

DNA-sequentie
  • Volgorde van de basenparen
  • DNA-sequentie bevat informatie over vormen van een eiwit

Slide 10 - Tekstslide

eiwitten
De kleur, vorm en werking van je lichaam wordt geregeld door eiwitten.
Genen bevatten informatie voor het maken van eiwitten.
Hiervoor moet een stukje DNA worden gekopieerd
Dit kopietje heet RNA en is het 'recept' voor een eiwit.

Slide 11 - Tekstslide

Eiwitsynthese
  • Transcriptie: DNA in celkern  afgelezen en gekopieerd naar RNA
  • RNA brengt informatie naar ribosoom
  • Ribosoom vertaald informatie RNA naar eiwit

Slide 12 - Tekstslide

gen - allel
Je hebt een gen voor oogkleur (= een aanwijsbare plaats op je DNA die iets zegt over je oogkleur)

Je hebt verschillende variaties in oogkleur (bijv. bruin of blauw)
Zo'n variatie noem je een allel 

Slide 13 - Tekstslide

homozygoot vs heterozygoot


Twee dezelfde allelen voor één eigenschap: Homozygoot

 Twee verschillende allelen voor één eigenschap: Heterozygoot


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Dominant - Recessief

Dominant: overheersende eigenschap (sterk)


Recessief: onderdanige eigenschap (zwak)


Als moeder een dominant allel geeft en vader een recessief allel geeft voor een  eigenschap,

dan zie je de eigenschap van moeder in het fenotype (het uiterlijk)


Slide 16 - Tekstslide

Dominant of Recessief?

  • B=allel voor bruine ogen
  • b=allel voor blauwe ogen

Slide 17 - Tekstslide

 kruisingsschema

Slide 18 - Tekstslide

 kruisingsschema
b
b
B
B

Slide 19 - Tekstslide

 kruisingsschema
Bb
b
B
B
b
Bb
Bb
Bb

Slide 20 - Tekstslide

Ouders: P
P = BB X bb
1e generatie: F1
F1 = Bb
2e generatie: F2
F2 = ?

Slide 21 - Tekstslide

 kruisingsschema
BB
b
B
b
B
Bb
Bb
bb

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Albinisme
Albinisme

Slide 24 - Tekstslide

Mutaties
  • Mutaties betekenen veranderingen in het genenpakket
  • In een lichaamscel heeft een mutatie geen grote gevolgen
  • In een geslachtscel geeft deze de mutatie verder aan de nakomeling
  • Is een mutatie zichtbaar in het fenotype dan spreek je van mutant

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Mutagene invloeden
Stralingen
  • radioactieve straling
  • röntgenstraling
  • ultraviolette straling
Chemische stoffen
  • stoffen in sigarettenrook
  • asbest

Slide 28 - Tekstslide

tumor, gezwel, kanker




langzame groei 
ingekapseld, afgerond
snelle groei uitzaaiingen

Slide 29 - Tekstslide

 Wat is het verschil tussen een gen en een allel?
Kan een mutatie de oorzaak zijn van een erfelijke aandoening? Leg je antwoord uit.
Wat betekent het wanneer een persoon heterozygoot is voor een bepaald gen?
leercheck

Slide 30 - Tekstslide

Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 31 - Quizvraag

Een mutatie is een verandering in het fenotype, veroorzaakt door milieufactoren.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Wat veroorzaakt kanker?
A
nicotine
B
koolstofmonoxide
C
teer
D
rook

Slide 33 - Quizvraag

Als in een lichaamscel een mutatie plaatsvindt, heeft dit meestal geen gevolgen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Een vrouw is zwanger. Tijdens de zwangerschap ontstaat in de vagina een mutatie.
Kan de vrouw deze mutatie aan haar kind doorgeven?
A
ja
B
nee
C
alleen als het kind een meisje wordt
D
alleen het een dominant gen is

Slide 35 - Quizvraag

Waarom heeft een mutatie in een lichaamscel vaak geen gevolgen?

A
omdat een lichaamscel zich niet verder deelt
B
omdat het genotype van de overige cellen niet verandert
C
omdat niet het volledige genotype van de cel is veranderd

Slide 36 - Quizvraag

FH is een erfelijke ziekte die het gevolg is van een mutatie in een bepaald gen. FH-patiënten hebben meestal van een van beide ouders het gemuteerde gen geerfd en zijn heterozygoot. De kans om van beide ouders een gemuteerd gen te erven, is zeer klein. De kinderen sterven zeer jong. Peter is heterozygoot voor het FH-gen. Hana heeft de ziekte niet en is homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat ene kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 37 - Quizvraag

opdrachten
Maak de opdrachten van het oefenblad.
Doe het eerst voor jezelf.
Kijk daarna samen na. 
Ben je klaar, maak de opdrachten van bs 5.7
(+ test jezelf 5.3)
Huiswerk volgende week:
SO erfelijkheid. (bs 5.3+5.7)

Slide 38 - Tekstslide